e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q003p plaats=Genk

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
fijn broed bijenraat: bęjǝnrǭt (Genk) De cellen bestemd voor het uitbroeden van werkbijen en het opbergen van honing. De zwerm begint altijd met het bouwen van dit fijn werk of de werkbijenraat. Deze raat bestaat uit kleine, in doorsnede vrijwel gelijke zeszijdige cellen, waarbij het punt waar drie zijden samenkomen steeds het midden vormt van het bodemvlak der aan de andere zijde van de raat gelegen cel. [N 63, 16b] II-6
fijn droog stof moude: (Genk) Fijn droog stof op landwegen. [N 27, 37c] I-8
fijngebouwd fijn: fęi̯n (Genk) Gezegd van een paard met dunne, fijngebouwde poten. [N 8, 64c] I-9
fijnkool fijne kool: fijne kool (Genk  [(Winterslag / Waterschei)]   [Zwartberg, Waterschei]) Steenkolen met een afmeting kleiner dan 10 mm. [N 95, 463] II-5
fijt fijt: fijt (Genk) ik heb de (of het) fijt (zeer pijnlijke verzwering van een vingertop) [ZND 35 (1941)] III-1-2
filter in de melkzeef melkdoekje: melǝkdekskǝ (Genk), zaandoek: zōǝndok (Genk), zijdoek: zęi̯dōk (Genk), zijgdoek: zęi̯xdok (Genk) In het algemeen is de filter een linnen of katoenen lap waardoor de melk gezuiverd wordt van verontreinigingen. In plaats van deze lap gebruikt men ook wel een vel filtreerpapier of een schijf watten. Ouderwets is de met paardenhaar vervaardigde melkzeef. [L 48, 35.Ia, Ib en Ic; Lu 2, 35.Ib en Ic; A 18, 11b en 11c; BN 2, 4; monogr.] I-11
flank flank: flaŋk (Genk), flanken: fla.ŋkǝ (Genk) Het gedeelte van de huid dat de flank bedekt. Volgens de informant van L 292 is het leer hiervan minder van kwaliteit maar zeer geschikt voor de binnenhaam. Zie afb. 1. [N 60, 3e; N 60, 3d; N 60, 247; N 36, 5; N 36, 4; N 36, 6b] || Zijkanten van de buik tussen de achterste ribben en de heup. De flanken dienen kort, gesloten en gevuld te zijn. Zie afbeelding 2.32. [JG 1a, 1b; N 8, 12 en 32.10] I-9, II-10
flaphoed flaphoed: flap(h)ut (Genk) flaphoed, slappe hoed met brede luifel [flambaar(hoed)] [N 25 (1964)] III-1-3
flauw flauw: floo (Genk), weps: weps (Genk) flauw van smaak || meeps (flauw van smaak) [ZND 31 (1939)] III-2-3
flauwvallen flauwvallen: flo (Genk), flo valt (Genk), van zijn center vallen: va.n zənə seͅntər (Genk) het bewustzijn verliezen [DC 60 (1985)] || Wilt u het volgende zinnetje aanvullen: hij kreeg zon harde klap, hij viel ... neer. (buiten bewustzijn) [DC 60 (1985)] III-1-2