e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q003p plaats=Genk

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
jaarring jaarring: jōreŋ (Genk) Jaarlijkse ringvormige verdikking aan de hoorns. [N 3A, 106b] I-11
jagersjas loden (du.): Cfr. Van Dale: loden (I) (Hd.): 1) sterk gevolde dichte wollen stof; 2) jas, mantel, cape van de onder 1. genoemde stof NB Van Dale (DN): Loden, loden jas, mantel NB Van Dale (FN): loden [lodn], loden jas.  loode (Genk) groene jas met een plooi in de rug [N 59 (1973)] III-1-3
jak jacquet (<fr.): səket (Genk), jak: jak (Genk), stel: stel (Genk), stĕl (Genk) damesblouse, strak om het lichaam, hoog gesloten met boordje en met lange strakke mouwen [jak, seket] [N 25 (1964)] || jak (kort vrouwenkledingstuk) [ZND 27 (1938)] III-1-3
jaloers jaloers: ook materiaal znd 27, 44  zjaloers (Genk), zjeloersch (Genk), žalūrs (Genk) jaloers [ZND 01 (1922)] III-1-4
jam gelei: zjelee (Genk) confituur III-2-3
jarig zijn jarig zijn: jeerig (Genk), jêrich (Genk), verjaren: verjoare (Genk), 016: verjoorde  vərjōrt (Genk), Ook verjeere.  verjoore (Genk), Sub verjoore: ook verjeere.  verjeere (Genk) Hij is in juli jarig, maar de datum ... ik vergeten. [DC 45 (1970)] || Jarig. [Willems (1885)] || Verjaren. || zijn geboortedag herdenken [jarig zijn, bejaren, verjaren] [N 112 (2006)] III-3-2
jarretelle jarretelle (fr.): Fr. jarretelle.  zjertel (Genk) kousen- of sokkenophouder III-1-3
jas jas: jas (Genk  [(Winterslag / Waterschei)]   [Eisden]) Jas die de mijnwerker als bovenkleding draagt. Het "putjasje" dat men in L 417 kent, heeft twee binnenzakken: één voor het eten en één voor de mijnlamp. [N 95, 64; Vwo 139] II-5
jas: algemeen jas: hij es vaderis jas en moeder ir geld; vōder z⁄n kou en vōder zinnen hond (Genk), hij es voder zinne jas en moeder ur geld; vōder z⁄n kou en vōder zinnen hond (Genk), hɛ.iɛs vō.dər zənə jas ən mu.dər hi.r gɛlt vo.dər zən ko.w ən vo.dər zənən hont (Genk), jas (Genk), op elke a een bolletje  hij eͅs vōdər zənnə jas eͅn mōdərər geͅlt; vōdər zən kau eͅn vōdər zənnənnont (Genk) jas [ZND 06 (1924)] || Jas. Hier is vader zn jas en moeder haar geld... [ZND 44 (1946)] III-1-3
jenever brandewijn: brannĕwijn (Genk), jenever: žənēͅvər (Genk) jenever [ZND 01u (1924)] III-2-3