e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q003p plaats=Genk

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
leewater leewater: lēwǭ.tǝr (Genk) Gewrichtsontsteking bij veulens - ook bij kalveren en hoenders -, door een vochtophoping, veroorzaakt door een besmetting die bij veulens vooral via een navelwond binnendringt. [A 48A, 12c; N 8, 90m en 90n; monogr.] I-9
lege wagen lege wagen: lege wagen (Genk  [(Winterslag / Waterschei)]   [Eisden]) [N 95, 673a; monogr.] II-5
leggen leggen: laĕggen (Genk) leggen [ZND m] III-1-2
leggende werkbij leggende werkbij: leggende werkbij (Genk) Een werkbij die eieren legt. Bij moerloosheid kunnen ook werkbijen optreden als eierenlegster. Maar zij doen dit leggen niet zo goed als de moer. De eieren zijn echter onbevrucht, omdat de werkbij geen darrenzaad heeft ontvangen. Uit de eieren komen alleen darren. Eieren van leggende werkbijen vindt men altijd aan de rand van een cel. Een koningin legt in het midden van de cel. Zie voor de fonetische documentatie van (werkbij) het lemma Werkbij en van (bij) het lemma Bij. [N 63, 62a] II-6
legger lig: lex (Genk), omval: omval (Genk) Een veel voorkomende zwelling of slijmbeursje van verschillende grootte aan de achterkant van de elleboog. Ze ontstaat door de druk van de kalkoenen der voorijzers op het gewricht, als het dier over een te kleine ligplaats beschikt en daardoor met de borst op de onder het lijf getrokken voeten ligt. De legger is een schoonheidsfout, die bij het lopen niet hindert maar wel pijnlijk kan zijn. [N 8, 32.1, 90d, 90f en 90g; monogr.] || Het liggend deel van een omvallende kraag. [N 59, 123b] I-9, II-7
legnest nest: nęst (Genk) Het nest waarin de kippen hun eieren leggen. Est is door metanalyse uit nest ontstaan. [N 19, 32; A 48, 16e; monogr.; add. uit S 25] I-6
lei lei: een lei (Genk), een leij (Genk) Een lei waarop de kinderen schrijven. [ZND 37 (1941)] III-3-1
leiden leiden: lē.ǝ (Genk) De koe laten paren. [N 3A, 30a; JG 1a, 1b; monogr.] I-11
leien dak leien dak: lɛjǝn dǭk (Genk) Met leien gedekt dak. Zie ook de lemmata 'Rijndak' en 'Maasdak'. [L 37, 26c; N 79, 5 add.] II-9
leischoenen schoenen van de kas: schoenen van de kas (Genk  [(Winterslag / Waterschei)]   [Maurits]), sloef van de kas: sloef van de kas (Genk  [(Winterslag / Waterschei)]   [Zolder]) Geleidingsschoenen van de schachtkooi die met enige speling om de geleidingsbomen van de schacht sluiten. [N 95, 97; monogr.] II-5