e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q003p plaats=Genk

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
parel paarlemoer: perlemoer (Genk), parel: pèèrel (Genk) parel || Parel. Sieraad van de pareloester of –mossel met hoge waarde [parel, paarlemoer] [N 114 (2002)] III-1-3
paren van de duiven paren: pō.rə (Genk) Paren [van de duiven]. [Goossens 1a (1955)] III-3-2
parfum reuksel: reeksel (Genk) Parfum. Reukstof in geconcentreerde vorm [parfum, odeur, reuksel] [N 114 (2002)] III-1-3
parochie parochie: `bij ons de beteekenis van dorp: vooral: gehucht`  z. toel. (Genk), `dorp`  eèn parochie (Genk), parochie (Genk), z. toel. (Genk), `kerkelijke gemeente met een pastoor`  z. toel. (Genk), `kerkelijke gemeente`  parochie (Genk), z. toel. (Genk) Een parochie; dit woord kan betekenen zoals in het Nederl. "kerkelijke gemeente met een pastoor"ofwel eenvoudig "dorp"; welke betekenis heeft het bij u? [ZND 40 (1942)] III-3-3
pasband lits: lits (Genk) Linnen bandje dat in een kledingstuk wordt meegenaaid om uitrekken te voorkomen. [N 59, 41; MW] II-7
pasen pasen: pōsə velt lōͅt (Genk) Paschen valt laat. [ZND 34 (1940)] III-3-3
paskoord milanaise: mǝlanē̜s (Genk), paskoord: paskoord (Genk) Met katoen omspannen metaaldraad die ter versterking van het knoopsgat strak en vlak langs de snede van het knoopsgat wordt vastgenaaid. Zie afb. 1. [N 59, 8] II-7
paskoordnaald knoopskoternaald: knōpsk-tǝrnǭlt (Genk), paskoordnaald: paskoordnaald (Genk) Tijdens het bevestigen van het paskoord rondom het te maken knoopsgat gebruikt men de paskoordnaald om het paskoord aan te hechten en strak en vlak langs de snede van het knoopsgat te spannen (Papenhuyzen III, pag. 17). De paskoordnaald is 6 √† 8 cm lang en loopt naar het oog wat dik toe. Het oog is flink groot, omdat het paskoord erdoorheen moet (idem, pag. 12). Zie afb. 10. [N 59, 12] II-7
paspop buste: buste (Genk), mannequin: mannequin (Genk) Pop waarop men gemaakte kleren past. Er zijn verschillende soorten paspoppen, bijv. harnassen van metalen ringetjes die van voren of van achteren kunnen worden gesloten of pasvormen van geprepareerd papier of karton (Morand, pag. 35). Er bestaan echter ook standaard-paspoppen, zowel voor mannen, vrouwen als kinderen. [N 59, 33] II-7
passen aanpassen: aanpassen (Genk), goed mikken: da mikt dich guod (Genk), mikken: mekǝn (Genk), mikke (Genk), mikken (Genk), mikən (Genk), passen: passen (Genk) Een kledingstuk passen om te zien of het goed zit en de juiste maat heeft. [N 59, 73; N 62, 8; L 48, 1; monogr.] || passen van een kostuum, schoenen, hoed || Passen. Nauwkeurig sluiten, goed staan, gezegd van kleding [passen, mikken] [N 114 (2002)] || Passen. Wie een nieuwe jas bestelt laat zich de maat nemen en moet later naar de kleermaker om het kledingstuk te gaan ... Welk woord gebruikt uw dialect hier? (fr. essayer) [ZND 48 (1954)] II-7, III-1-3