e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q003p plaats=Genk

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rundvee vee: vīǝ (Genk) Als vee gehouden runderen. Rundvee in het algemeen. Zie afbeelding 1. [N 3A, 1; JG 1a, 1b; monogr.] I-11
rups rups: raĕps (Genk), rops (Genk), rŏps (Genk), roͅ.ps (Genk, ... ), ròps (Genk) groene rups die koolbladeren tot op de nerf afvreet [N 26 (1964)] || rups [N 26 (1964)], [Willems (1885)], [ZND 06 (1924)] || rups rups [DC 46 (1971)] III-4-2
rustperiode in de winter winterslaap: węntǝrslōp (Genk) Periode van inactiviteit der bijen tijdens de winter. Met uitzondering van de darren overwintert het gehele bijenvolk. Een slaap is het niet te noemen. Er wordt namelijk wel voedsel opgenomen en verteerd, zij het in uiterst kleine hoeveelheden. Er zit ook enige beweging in de tros bijen. Hoe kouder het wordt, hoe dichter de bijen opeendringen. In het midden zit de koningin, omringd door een aantal jonge bijen. [N 63, 54a; N 63, 54b] II-6
ruw schraal: sxrāl (Genk) hoe zegt gij als in de winter de huid van uw handen of uw aangezicht ruw worden, vooral bij noordenwind ? [ZND 36 (1941)] III-1-2
ruw worden springen: sprèngen (Genk) hoe zegt gij als in de winter de huid van uw handen of uw aangezicht ruw worden, vooral bij noordenwind ? [ZND 36 (1941)] III-1-2
ruw, hard ruw: dat et en rau bies (Genk), det es ne roowe kerel (Genk) dat is een ruwe kerel [ZND 42 (1943)] III-3-1
ruzie maken ruzing maken: rissing aon ⁄t maoken (Genk) Ze zijn weer aan het kibbelen, twisten. [ZND 36 (1941)] III-3-1
s woensdags s goensdags: sgoendes (Genk) s woensdags III-4-4
sabbelen sabberen: zabərə (Genk), sossen: soͅsə (Genk) sabbelen, bijv. op een grassprietje [sebbele, zabbere, zeewere] [N 10 (1961)] III-2-3
salpeter salpeter: salpeter (Genk) Chemische stof waarmee bijen bedwelmd worden. [N 63, 77d, N 63, 77c; N 63, 77b; JG 1b] II-6