e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q003p plaats=Genk

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
spat koespat: kǫu̯spat (Genk), spat: spat (Genk  [(dikke pees die van de hak tot de koot zwelt)]  ) Er zijn verschillende soorten spat. Een beenwoekering aan de voorknie, soms ter grootte van een vuist, noemt men voorkniespat, een harde verdikking aan de onder- of binnenzijde van het spronggewricht spat. De ziekte is ongeneeslijk en veroorzaakt veelal kreupelheid. Zie ook het lemma ''bolspat'' (7.27). Zie afbeelding 19. [A 48A, 54f; N 8, 90d, 90f, 90g en 90j] I-9
speculaas speculaas: speclaos (Genk), speculaaskoek: spekloasiekòk (Genk), speculatie: spekloasie (Genk) speculaas [N 29 (1967)] III-2-3
speculaasplank speculaasvorm: speklǭsvɛrm (Genk) De houten koekvorm waarin het deeg voor speculaas wordt gedrukt. [N 29, 90; monogr;] II-1
speeksel uitspuwen spijen: speͅiə (Genk), spɛjə (Genk) (speeksel uit)spuwen [RND] || spuwen: speeksel uitspuwen [spiertse, spaowe, tuffe, spuige, speken] [N 10 (1961)] III-1-1
speeldop lege moederdop: lēgǝ mujǝrdop (Genk), speeldopje: spiǝldɛpkǝ (Genk) De aanzet van een koninginnedop of -cel waar echter geen eitje in komt. Wat de functie van de speeldop is, is niet duidelijk. De speeldop is als het ware de grondvorm van de eigenlijke moercel zonder ooit daartoe te worden uitgebouwd. Ze wordt hier en daar aan de buitenzijde der raten aangezet in de vorm van een eikelnapje. [N 63, 26a; N 63, 25b] II-6
speelkaart kaart: eng kohRt (Genk), kaart (Genk), koart (Genk) kaart [GTRP (1980-1995)] || Kaart. [Willems (1885)] III-3-2
speelplaats speelplek: spiehlplak (Genk) Speelplaats. III-3-1
speen tutter: tutter (Genk) speen; een gummidop op een zuigfles [speen, fiep, frutter, tutter, toetje, fiepke, frut, stiekse] [N 115 (2003)] III-2-2
speen van de koe deem: dɛm (Genk) [N C, 12; JG 1a, 1b; A 30, 6a; L 8, 24b; L 14, 27b; L 49, 6a; monogr.] I-11
spek spek: spek (Genk), spɛk (Genk), verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m  spek (Genk) het vaste vet tussen vlees en huid van de varkens [Goossens 1a (1955)] || spek [ZND 23 (1937)] III-2-3