e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q003p plaats=Genk

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
spoorspijker guidennagel: gidǝnāgǝl (Genk  [(Winterslag / Waterschei)]   [Julia]) Grote L-vormige spijker die men gebruikt om de rails van licht spoor op de houten dwarsligger te bevestigen. [N 95, 711] II-5
spoorwieltje rolspoor: rǫlspūr (Genk) Een wieltje aan een handvat dat dient om draden in een kunstraat te bevestigen. [N 63, 15] II-6
sporkehout bloedspikkenhout: bloedspeekenhoot (Genk), hondsbeer: honsbiere (Genk) hondsbessen || vuilboom, sporkenhout III-4-3
sport van een stoel sproot: spruət (Genk) sport van stoel III-2-1
sporten sproten: (enkelv)  sprūǝ.t (Genk) De scheien die de ladderbomen met elkaar verbinden. [JG 1a, JG 1b] I-13
sportvest sportwambuisje: sportwémuske (Genk) een sportvest [N 59 (1973)] III-1-3
spotnaam voor hoge hoed stoofpijp: sto.fpeͅip (Genk) hoed, hoge ~: spotbemaningen [tarpot, titsj, hekteliter, böömert, handskow, kachelpiep, sjtief] [N 25 (1964)] III-2-2
spouw spouw: spǫw (Genk) De luchtruimte tussen de beide delen van een spouwmuur. [N 31, 35d; monogr.] II-9
spouwanker spouwhaak: [spouw]hǭk (Genk) Haak van messing of gegalvaniseerd ijzer die de binnen- en de buitenspouwmuur met elkaar verbindt. In L 210 werd om de zeven steenlagen een spouwanker bevestigd. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '(spouw)-' het lemma 'Spouw'. [N 31, 35e; monogr.] II-9
spouwmuur spouwmuur: spǫw[muur] (Genk) Muur die bestaat uit twee evenwijdige, door een smalle luchtruimte van elkaar gescheiden muurdelen. De spouw dient om het inwendige van een huis tegen temperatuursveranderingen en tegen vocht te beschermen. Ter ventilering van de spouw brengt men in de muur op regelmatige afstanden roosters aan. Een spouwmuur kan bestaan uit twee halfsteensmuren of een steensmuur en een halfsteensmuur. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '-(muur)' het lemma 'Muur'. [N 31, 35a; monogr.] II-9