e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q003p plaats=Genk

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
taillewijdte taillewijdte: taillewijdte (Genk) De maat gemeten horizontaal om het lichaam in de holte van de taille met (voor heren) twee vingers tussen het lichaam en de centimeter. Zie afb. 27. [N 59, 44c; N 62, 2b] II-7
tak (alg.) tak: tak, mv. tek (Genk) tak III-4-3
tak op ingezaaid land vreewis: vrēwǝs (Genk) De tak, stok of bundel stro die men op de pas ingezaaide akkers plaatste om aan te geven dat deze niet betreden mochten worden door jagers en anderen. Voor streep, zie WNT s.v. in de betekenis "grensteken". [N M, 26; monogr.] I-4
tak van een geslacht kant: dei kant van de familie (Genk) de tak van een geslacht [natie, familie] [N 115 (2003)] III-2-2
takel palan: palan (Genk  [(Winterslag / Waterschei)]   [Zwartberg, Waterschei]) Werktuig waarmee zware voorwerpen kunnen worden opgehesen. De "palan" uit L 417 is een eenvoudige katrol terwijl de "mouflage" een takel met kabel en verschillende draaipunten is die onder meer wordt gebruikt om pantsers op te trekken. De "ruckzuck" (Q 121, Q 121c) en de "racagnac" (L 417) zijn een type takel waarbij het hijsen met behulp van een hefboom gebeurt. De "racagnac" wordt vooral toegepast om stutten op te trekken. De "zeeltog" en de "kettentog" zijn volgens een invuller uit Q 121 te vergelijken met takels die op schepen worden gebruikt. Het feit dat de invullers uit Q 121, L 417 en L 422 op de vraag naar de takel het woordtype "sylvester" hebben opgegeven, duidt erop dat de stijlentrekker ook voor takelwerkzaamheden wordt gebruikt (zie ook het lemma Stijlentrekker). [N 95A, 12; N 95, 760 add.; monogr.; N 95, 592] II-5
takkenbos, bussel hout mutterd: metərt}* (Genk), mɛttərd}* (Genk) takkenbos, bussel takken en twijgen [N 27 (1965)] I-7
tamme kanarie kanarie: kenoarie (Genk, ... ) kanarie III-2-1
tand, tanden tand(en): ta.nt (Genk  [(mv tā.n)]  ) Achter het codenummer van de plaats is de meervoudsvorm vermeld. Voor een aantal plaatsen beschikken wij evenwel alleen over de enkel- of meervoudsvorm; deze laatste citeren wij als eerste. [JG 1a, 1b; N 8, 17] I-9
tanden poetsen tanden poetsen: taan poetse (Genk), tanden zuiveren: taan zuivere (Genk) Tanden poetsen [t. wassen] [N 114 (2002)] III-1-3
tanden van een riek tanden: tān (Genk) Van de opgesomde termen zijn de niet-samengestelde meestal ook toepasselijk op de tanden van de mesthaak en van de hooivork. Voor het aantal tanden dat een riek kan hebben, zie men het vorige lemma. [N 11A, 13b + 17b; div.; monogr.] I-1