e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q003p plaats=Genk

Overzicht

Gevonden: 4982
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
boorplatform boorstelling: boorstelling (Genk  [(Winterslag / Waterschei)]   [Zwartberg, Eisden]) Een op schragen gesteld platform dat het mogelijk maakt hoog gelegen boorgaten te maken. [N 95, 816] II-5
boorstang, boorijzer boorijzer: boorijzer (Genk  [(Winterslag / Waterschei)]   [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]) Een uit een zeer goede kwaliteit staal vervaardigde stang die hetzij van een vaste boorkop is voorzien (monobloc-boorstang), hetzij aan een uiteinde een bevestiging heeft waarin een losse boorkop kan worden geplaatst. Volgens een invuller uit Q 121 varieerde de lengte van een boorstang tussen 50 cm en 3 meter. [N 95, 735; N 95, 812; monogr.; Vwo 163; Vwo 166; Vwo 322] II-5
boorzuil boorzuil: boorzuil (Genk  [(Winterslag / Waterschei)]   [Laura, Julia]) Bij het boren gebruikt statief voor de boorhamer. Wanneer er perslucht in wordt toegelaten, zorgt de boorzuil niet alleen voor ondersteuning van de boorhamer, maar ook voor de boordruk. [N 95, 810; monogr.] II-5
boosaardig paard (een) zure: zūǝ.rǝ (Genk), kwaad paard: kot pē̜.rt (Genk) Onbetrouwbare paard dat onverwachts slaat en bijt. Gewoonlijk legt het daarbij de oren in de nek en laat het wit van zijn ogen zien. [JG 1a; N 8, 62o] I-9
bord telloor: təlīr (Genk), təlīər (Genk) bord (bij het eten gebruikt) [ZND 16 (1934)] || teljoor, bord III-2-1
bordenrek, schotelrek kruikenbank: kroͅu̯kəbank (Genk) rekje aan de wand waarop bordjes of sierbordjes worden geplaatst (teerekske) [N 20 (zj)] III-2-1
boren boren: boren (Genk  [(Winterslag / Waterschei)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Algemene benaming voor het maken van boorgaten. Volgens Vanwonterghem (pag. 73) is het woordtype "boren" ook van toepassing op het maken van diepboringen. Het is daarom ook opgenomen in het lemma Diepboren. [N 95, 801; Vwo 167] II-5
borg blijven borg blijven: bĕrg blijve (Genk), boerig blève (Genk) Borg blijven voor iemand. [ZND 22 (1936)] III-3-1
borrel drup: vrklw: drèpke  drèp (Genk) borrel III-2-3
borrelglaasje drupje: dreͅpkə (Genk) jeneverglaasje met een voetje (borrel) [N 20 (zj)] III-2-1