e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q003p plaats=Genk

Overzicht

Gevonden: 4982
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
boterkuip boterschotel: būǝ.tǝršūǝ.tǝl (Genk) Houten kuipje waarin de boeren de boter wassen. [JG 1c, 2c] I-11
boterlepel boterlepel: om figuren in de boter te maken  butərliəpəl (Genk) lepel, houten ~; inventarisatie benamingen (boterspaan); betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
botervlootje boterkompje: butərkimpkə (Genk), boterschoteltje: butəršitəlkə (Genk) botervlootje [N 20 (zj)] III-2-1
botteriken botteriken: bǫtǝrekǝ (Genk) De ladderachtige constructies die vóór en achter op de hooikar worden geplaatst om de laadcapaciteit te vergroten. Zie de algemene toelichting bij deze paragraaf en afbeelding 16, de foto''s b en c. De term ladders ("ledders" en "leren") wordt zowel voor de botteriken als voor de zijladders gebruikt; zie het lemma ''zijladders van de oude kar''. Het lemma bevat alleen meervouden.' [N 17, 70; JG 1a, 1b, 2a; add. uit N 17, 40 en A 41, 24; monogr.] I-3
bout boulon: boulon (Genk  [(Winterslag / Waterschei)]   [Zwartberg, Eisden]) [N 95, 351; N 95, 746; monogr.; Vwo 173] II-5
bout van de asstroppen bout: bō.ǝt (Genk) De bout waarmee de verschillende onderdelen van de asstroppen met elkaar verbonden worden. [JG, 1a] II-12
boutijzer bout: bōǝt (Genk) Een hol strijkijzer met losse bouten erin, die verwarmd moeten worden. De informant van K 361 vermeldt dat dit eigenlijk een ijzer voor de naaister is, omdat het lichter is dan het persijzer. De informant van L 416 geeft aan dat de bouten in een kachel verwarmd worden. Voor de informant van Q 99 is het een onbekend ijzer. [N 59, 21b; N 59, 20] II-7
bouwemmer emer: imǝr (Genk) Houten of metalen, tegenwoordig ook van kunststof vervaardigde emmer die door de metselaars wordt gebruikt om er water, mortel, enz. in te doen. [N 30, 23b; monogr.] II-9
bouwen bouwen: bōǝn (Genk) Het maken van de wasraat door de bijen. Steeds begint de zwerm met het bouwen van de werkbijenraat, het zogenaamde fijn werk. Vervolgens gaat ze over tot het maken van grof werk of darrenraat. Normaal bouwt de zwerm van boven naar beneden d.w.z. de punt van de zeshoek wijst naar beneden, maar ze kan ook andersom werken. Onder alle omstandigheden blijft de zwerm echter efficiënt werken. [N 63, 16a; Ge 37, 54] II-6
bouwgrond niveau van onder: nīvo van ondǝr (Genk) De vaste grond die de basis vormt voor de fundering. Wanneer men gebruik maakt van zand als basislaag, wordt dit doorgaans aangestampt of met behulp van water verdicht. Dit laatste noemde men in K 278 'aanwateren' ('anwowǝtǝrǝn'). De woordtypen 'vlijlaag' en 'werkvloer' duiden respectievelijk de basislaag aan van een gemetselde fundering en van een fundering die is uitgevoerd in gewapend beton. [N 31, 3a; monogr.] II-9