24478 |
eik |
eik:
eek (Q003p Genk),
ēk (Q003p Genk),
-
eek (Q003p Genk),
eikenboom:
eekeboom (Q003p Genk),
ekəbu:u̯m (Q003p Genk),
-
eekeboom (Q003p Genk, ...
Q003p Genk),
ekeboom (Q003p Genk)
|
eik [RND], [ZND 20 (1936)] || eikenboom [ZND 34 (1940)]
III-4-3
|
24479 |
eikel |
eikel:
eekel (Q003p Genk, ...
Q003p Genk),
ekəls (Q003p Genk),
ēkəl (Q003p Genk),
-
eekele (Q003p Genk),
ekele (Q003p Genk)
|
eikel [ZND 34 (1940)] || eikels [RND] || eikels zoeken [ZND 20 (1936)]
III-4-3
|
27615 |
einde van de dienst |
schicht:
schicht (Q003p Genk
[(Winterslag / Waterschei)]
[Eisden])
|
Uit de antwoorden blijkt dat men woordtypen als "einde schicht" en "eindsschicht" als synoniemen moet beschouwen. [N 95, 120; monogr.; N 95, 83]
II-5
|
32734 |
eindvoor in het midden |
zoe/zouw:
zǫu̯ (Q003p Genk)
|
De middenvoor is de laatste voor van een akker die men (met een enkele ploeg) uiteengeploegd heeft: de gemeenschappelijke eindvoor van de buitenwaarts geploegde akkerhelften. Een soortgelijke voor ontstaat ook tussen de delen van een op panden te ploegen akker. Naar gelang de omstandigheden ploegt men ofwel een brede of een diepe middenvoor, die als watervoor kan dienen, ofwel een smalle of een ondiepe voor, die desgewenst nog wordt dichtgesleept. Men zie ook het lemma de laatte voor ploegen onder A. Doorgaans heeft met name de niet-specifieke term voor alleen in dat verband de betekenis "middenvoor". [N 11, 55; N 11A, 121d; JG 1a + 1b; monogr.]
I-1
|
24142 |
ekster |
ekster:
āēkster (Q003p Genk),
eekster (Q003p Genk),
ekster (Q003p Genk),
eͅkstər (Q003p Genk),
èkster (Q003p Genk),
hannik:
hannik (Q003p Genk),
hennik (Q003p Genk),
hanno:
henno (Q003p Genk)
|
ekster [Willems (1885)], [ZND 01 (1922)], [ZND 39 (1942)]
III-4-1
|
18112 |
eksteroog |
eksteroog:
eĕksteroog (Q003p Genk),
eksteroog (Q003p Genk)
|
eksteroog (op de tenen, fr. cor) [ZND 19 (1936)]
III-1-2
|
28846 |
elastiek |
caoutchouc:
kantšu (Q003p Genk),
elastiek:
elastek (Q003p Genk),
elestik (Q003p Genk),
rek:
ręk (Q003p Genk)
|
Band- of koordvormig stuk gummi. Elastiek komt voor als enkele draad of als gevlochten of geweven band, in verschillende breedten, en het kent vele toepassingen. [N 59, 42; N 62, 61; L 34, 86; MW; monogr.]
II-7
|
24970 |
elders, ergens anders |
aan wijders:
oan wijers (Q003p Genk),
ergens anders:
erges aaners (Q003p Genk),
ɛrgəs a.nərs (Q003p Genk),
ieverans anders:
ijvərs (anders) (Q003p Genk),
in ander land:
in aaner laan (Q003p Genk),
in ander streek:
in aaner strĭeĕk (Q003p Genk),
op andere plek:
op aaner plek (Q003p Genk)
|
Overvloed. Hier vindt ge die planten niet, maar elders (ergens anders, ievers, ...) groeien ze in overvloed. [ZND 44 (1946)]
III-4-4
|
19685 |
elektriciteit |
elektriek:
illetrik (Q003p Genk),
ɛleͅtrik (Q003p Genk)
|
electriciteit [ZND 34 (1940)]
III-2-1
|
27692 |
elektrische centrale |
centrale électrique:
sɛntral elɛktrik (Q003p Genk
[(Winterslag / Waterschei)]
[Maurits])
|
[N 95, 21]
II-5
|