e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Genk

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
geboorteomhulsel van een veulen net: nęt (Genk) Het vruchtvlies dat na de geboorte van het veulen afkomt. Als de merrie het veulen alleen ter wereld brengt, stikt het veulen meestal in de zak, die zo sterk is, dat hij met behulp van een mes of scherp voorwerp geopend moet worden. [N 8, 54, 55 en 56] I-9
geboren worden geboren: geboere (Genk) geboren III-2-2
gebouw bouw: bō (Genk), gebouw: gəbō (Genk, ... ) bouwwerk, gebouw || een nieuw gebouw [ZND 35 (1941)] || gebouw [ZND 12 (1926)] || gebouw, bouwwerk III-2-1
gebreide wollen muts wollen muts: wələmets (Genk) muts van wol (gebreid) voor kinderen [N 25 (1964)] III-1-3
gebrekkig mankementig: ne makkementige mins (Genk) een gebrekkig mens [ZND 23 (1937)] III-1-2
gebrekkig persoon mankementige mens: ne makkementige mins (Genk) een gebrekkig mens [ZND 23 (1937)] III-1-2
gebruik gebruik: de ui gaat naat ei  gebruik (Genk), gewente: Dat ès niks as n kooi gewènte.  gewènte (Genk), gewoonte: u of oe?  gewunte (Genk) Dat is maar een gewoonte. [ZND 35 (1941)] || Dat is zo het gebruik (de woonte, enz.). [ZND 23 (1937)] || Gewoonte. III-3-2
gedeeltelijk opvullen onvoldoende stape maken: onvoldoende stape maken (Genk  [(Winterslag / Waterschei)]   [Julia]), valse stape maken: valse stape maken (Genk  [(Winterslag / Waterschei)]   [Maurits]) Open ruimten in de opvulling laten. Dit werd volgens Lochtman (pag. 173) vroeger, toen er nog met de hand werd opgevuld, uit luiheid gedaan. Volgens een invuller uit Q 121 kon de term "pfuschen" ook worden gebruikt voor het verwerken van oud hout in de opvulling in plaats van stenen. Dit was ten strengste verboden omdat het mijnschade kon veroorzaken. Zie ook het lemma Een Stuk Mijngang Onopgevuld Laten, Wld II.4, pag. 82. [N 95, 553; N 95, 554; monogr.; div.] II-5
gedienstig gedienstig: heͅ eͅs gedīnsteg (Genk) Hij is gedienstig (geneigd om dienst te bewijzen). [ZND 35 (1941)] III-1-4
gedrongen postuur gestuikt: he es gəstoͅukt (Genk) gedrongen, een gedrongen postuur hebben [N 10 (1961)] III-1-1