e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Genk

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gek dwaas: dwaos (uitzinnig, zot) (Genk) dwaas". Uitspraak + betekenis [ZND 33 (1940)] III-1-4
geknotte wilg kop-eik: kopeek (Genk), soets: soets (Genk, ... ), soeëts (Genk, ... ) knotwilg [ZND 36 (1941)] || knotwilg (de boom, vooral een wilg, waarvan de takken afgehakt werden en waarop dan dunne twijgen uitschieten. Ze staan vooral langs sloten) [ZND 36 (1941)] III-4-3
gekruld haar gekruld haar: gekrold hōr (Genk), Yekroͅlt (Genk) gekruld haar [N 10 (1961)] || hij heeft gekruld haar [ZND 35 (1941)] III-1-1
geld centen: gə mut cɛntən hɛmmən om tə kùnnən bətōͅlən (Genk), geld: chelt (Genk), de moest tij geld nie en `t woater goeie (Genk), de moest tij geld nie en `t woater smijte (Genk), eͅch bɛn mə gaelt kweit (Genk), geͅlt (Genk, ... ), hij es vaderis jas en moeder ur geld, voder z`n kou en vōder zinnen hond (Genk), hij eͅs vōͅdər zənnə jas en mōdərər geͅlt. vōͅdər zən kau en vōͅdər zənnənont (Genk), hɛi ɛs vōͅdər zənə jas ən mudər hīr gɛlt, voͅdər zən koͅw ən voͅder zənən hoͅnt (Genk), ich ben me gel kwijt (Genk), ich bən mij gelt kwijt (Genk), ma, bi wēͅ mot eX gelt hōͅələ (Genk), moeder, bij wème moed ich eld holen (Genk), mudər, bɛi wɛ̄ modiX gelt hoͅələ (Genk), xɛ.ld (Genk) Ge moet uw geld niet in het water gooien (smijten, werpen, ...) [ZND 44 (1946)] || geld [RND], [ZND 44 (1946)] || Hier is vader zn jas en moeder haar geld; vader zn doe en vader zn hond [ZND 44 (1946)] || Hoe zegt ge in uw dialect: "ge moet geld hebben om kunnen te betalen"of "ge moet geld hebben om te kunnen betalen"? De gehele uitdrukking weergeven. [ZND 36 (1941)] || Ik ben mijn geld kwijt [ZND 29 (1938)] || Moeder, bij wie moet ik geld halen ? [ZND 44 (1946)] III-3-1
gelderse roos sneeuwbal: sniebal (Genk) sneeuwbal, heestersoort III-4-3
gele lupine lupinen: lǝpīnǝ (Genk) Lupinus luteus L. Een 30 tot 60 cm hoge plant met een uit gele, lipvormige bloempjes bestaande bloempluim, die bloeit van juni tot september, boonvormige vruchtjes draagt en vooral op zandgronden als bemestingsgewas wordt geteeld. [N Q, 4a; N 11A, 29a en 29b; JG 1a, 1b; A 55, 3b; NE 1, 18; R 3, 30; monogr.] I-5
gele narcis paasbloem: poosbloem (Genk), -  poosbloem (Genk) narcis III-4-3
geleding lid: līǝ.t (Genk) Het deel van de graanstengel dat zich tussen twee knopen bevindt. Zie afbeelding 2, d. [JG 1a; monogr.; add. uit JG 1b] I-4
geleidingsbomen guiden van het beur: gidǝ van ǝt bø̄r (Genk  [(Winterslag / Waterschei)]   [Zwartberg]) Houten geleidingsbomen of stalen geleidingsbalken die aan de schachtbalken zijn bevestigd en ervoor zorgen dat de liftkooien en skips tijdens hun op- en neergaande beweging op hun plaats blijven. Volgens de invuller uit L 417 zijn de "guiden" die men in de mijn in Waterschei gebruikt van hout en is de "guidenage" in de mijn van Zwartberg van ijzer. [N 95, 96; monogr.] II-5
gelijken (op) gelijken: gelijke (Genk, ... ), gelijken (Genk), trekken op iet: trākken op iet (Genk) gelijken [ZND 25 (1941)] III-4-4