25580 |
gewichtssteen |
gewichtssteen:
gewichtssteen (Q003p Genk)
|
Gevraagd werd speciaal naar de stenen die men vroeger in plaats van gewichten gebruikte. [B 29, 33b; N 29, 105e; monogr.]
II-1
|
27643 |
gewond raken |
gekneld zitten:
gekneld zitten (Q003p Genk
[(Winterslag / Waterschei)]
[Maurits]),
vastzitten:
vastzitten (Q003p Genk
[(Winterslag / Waterschei)]
[Willem-Sophia])
|
De mijnwerker raakte nogal eens gewond bijvoorbeeld door met de hand of voet tussen de machine te komen of op een andere manier geklemd te raken of door been- of armbreuk. Het woordtype "lak afhebben" werd volgens Loontjens (pag. 36) op de mijn Maurits gebruikt, wanneer iemand een schaafwond opliep. [N 95, 955; monogr.; Vwo 136; Vwo 137]
II-5
|
33265 |
gewone spurrie |
spurrie:
spęrx (Q003p Genk)
|
Spergula arvensis L. Een 15 tot 40 cm hoge plant met rechtopstaande stengels en smalle, priemvormige bladeren in kransen en kleine witte bloempjes. Spurrie bloeit van juni tot september en wordt vooral op zandgronden als veevoeder gekweekt. [N Q, 2; JG 1a, 1b; L A1, 245; R 3, 28; monogr.]
I-5
|
19135 |
gewoonte |
gewente:
gewaente (Q003p Genk)
|
Gewoonte. [Willems (1885)]
III-3-2
|
17564 |
gewricht |
gewricht:
Yəvrext (Q003p Genk)
|
gewricht, gewrichten (draaipunt in het beenderstelsel) [gewrichte, gewervele, gewerve] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
27594 |
gezellenhuis |
logement:
lōžǝmęnt (Q003p Genk
[(Winterslag / Waterschei)]
[Winterslag, Waterschei]),
logementhuis:
lōžǝmęnthø̜js (Q003p Genk
[(Winterslag / Waterschei)]
[Zwartberg, Eisden])
|
Het gebouw waar vrijgezellen uit andere provincies en landen die in de mijnen komen werken, worden gehuisvest. De invuller uit Q 3 merkt daarover voor de mijnen in Winterslag en Waterschei op dat in Belgisch-Limburg de gezellenhuizen vanwege de franssprekende mijndirecties ten onrechte de naam "hotel" met een bijkomende benaming in het Frans kregen, bijvoorbeeld Hotel Central, Terminus, Concordia, Pologne, enz. [N 95A, 17]
II-5
|
17588 |
gezicht |
gezicht:
bleek gezicht (Q003p Genk)
|
hij heeft een flets gezicht (bleekgeel, ziekelijk) [ZND 23 (1937)]
III-1-1
|
17589 |
gezicht (spotnamen) |
bakkes:
bakəs (Q003p Genk),
smoel:
smoͅul (Q003p Genk)
|
gezicht, gelaat: spotbenamingen [N 10 (1961)]
III-1-1
|
20327 |
gezin |
huishouden:
’t hausage (Q003p Genk)
|
man, vrouw en kinderen bij elkaar, het gezin [volk, huishouden, kot] [N 115 (2003)]
III-2-2
|
17970 |
gezond |
zich goed voelen:
ich viel mich gût (Q003p Genk)
|
Gezond (zijn): niet ziek (gezond, goed, uver, gaaf, krek). [N 107 (2001)]
III-1-2
|