e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Genk

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
handhei houten hamer: hǫwtǝ hāmǝr (Genk) Handgereedschap om palen in de grond te slaan. Het bestaat uit een zwaar houten blok waaraan verschillende handvatten zijn aangebracht. Zie ook afb. 26. [N 31, 5b; monogr.] II-9
handig handig: hennig (Genk) handig, behendig III-1-4
handig (zijn) bijderhand: bijderhand (Genk) handig, ervaren III-1-4
handkar stootkar: stutkār (Genk) Tweewielige kar die men met de handen voortduwt of trekt. Deze kar heeft twee bomen en zijplanken. [N 17, 15a; N G, 51; JG 1a + 1b; A 42, 4; monogr.] I-13
handlamp dikke lamp: dikke lamp (Genk  [(Winterslag / Waterschei)]   [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]), draaglamp: draaglamp (Genk  [(Winterslag / Waterschei)]   [Emma]) Elektrische handlamp, bestaande uit een pot, waarin een accu is ondergebracht en een kopstuk met een gloeilamp. [N 95, 251; monogr.] II-5
handlanger dien(d)er: dīnǝr (Genk), helper: helper (Genk  [(Winterslag / Waterschei)]   [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]), main d''oeuvre: manø̄vǝr (Genk  [(Winterslag / Waterschei)]   [Zwartberg, Eisden]) Helper van de metselaar. Tot de taken van de handlanger behoren onder meer het aandragen van metselstenen en het klaarmaken van de specie. [N 30, 2a; N 30, 2b; N 30, 2c; N 30, 2d; N 30, 40b; N 30, 45a; N 31, 16b; L B 1, 104; monogr.; div.; Vld] || Niet-geschoolde arbeider die in de mijn meehelpt bij o.a. het vervoer. [N 95, 154] II-5, II-9
handlangeren dienen: dīnǝ (Genk) De metselaar helpen bij zijn werkzaamheden door onder meer metselstenen aan te dragen en mortel klaar te maken. [N 30, 2b; N 30, 2c; monogr.] II-9
handmolen handmolen: ha.nt[molen] (Genk) Eenvoudige handmolen bestaande uit een koppel molenstenen met kleine spil, zwengel en steenkuip, in sommige gevallen uitgebreid met kaar en maalstoel. De molen werd gebruikt om graan te malen en in voorkomende gevallen ook voor het breken van zaden. De handmolen was in l 159a niet bekend. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel -ømolenŋ het lemma ɛmolenɛ.' [N D, 1; N D, 2; JG 1a] II-3
handpalm vlak: ət vlak (Genk) palm van de hand [N 10 (1961)] III-1-1
handpijler taille waar ze de kool met de piqueur maken: tē wār zǝ dǝ kōl męt dǝ pikø̄r mākǝ (Genk  [(Winterslag / Waterschei)]   [Zwartberg, Eisden]) Pijler waarin de steenkool met behulp van de luchthamer wordt gewonnen. Zie ook het lemma Mechanische Pijler. [N 95, 281; monogr.] II-5