30061 |
handhei |
houten hamer:
hǫwtǝ hāmǝr (Q003p Genk)
|
Handgereedschap om palen in de grond te slaan. Het bestaat uit een zwaar houten blok waaraan verschillende handvatten zijn aangebracht. Zie ook afb. 26. [N 31, 5b; monogr.]
II-9
|
18906 |
handig |
handig:
hennig (Q003p Genk)
|
handig, behendig
III-1-4
|
19173 |
handig (zijn) |
bijderhand:
bijderhand (Q003p Genk)
|
handig, ervaren
III-1-4
|
34566 |
handkar |
stootkar:
stutkār (Q003p Genk)
|
Tweewielige kar die men met de handen voortduwt of trekt. Deze kar heeft twee bomen en zijplanken. [N 17, 15a; N G, 51; JG 1a + 1b; A 42, 4; monogr.]
I-13
|
28211 |
handlamp |
dikke lamp:
dikke lamp (Q003p Genk
[(Winterslag / Waterschei)]
[Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]),
draaglamp:
draaglamp (Q003p Genk
[(Winterslag / Waterschei)]
[Emma])
|
Elektrische handlamp, bestaande uit een pot, waarin een accu is ondergebracht en een kopstuk met een gloeilamp. [N 95, 251; monogr.]
II-5
|
27222 |
handlanger |
dien(d)er:
dīnǝr (Q003p Genk),
helper:
helper (Q003p Genk
[(Winterslag / Waterschei)]
[Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]),
main d''oeuvre:
manø̄vǝr (Q003p Genk
[(Winterslag / Waterschei)]
[Zwartberg, Eisden])
|
Helper van de metselaar. Tot de taken van de handlanger behoren onder meer het aandragen van metselstenen en het klaarmaken van de specie. [N 30, 2a; N 30, 2b; N 30, 2c; N 30, 2d; N 30, 40b; N 30, 45a; N 31, 16b; L B 1, 104; monogr.; div.; Vld] || Niet-geschoolde arbeider die in de mijn meehelpt bij o.a. het vervoer. [N 95, 154]
II-5, II-9
|
29922 |
handlangeren |
dienen:
dīnǝ (Q003p Genk)
|
De metselaar helpen bij zijn werkzaamheden door onder meer metselstenen aan te dragen en mortel klaar te maken. [N 30, 2b; N 30, 2c; monogr.]
II-9
|
26685 |
handmolen |
handmolen:
ha.nt[molen] (Q003p Genk)
|
Eenvoudige handmolen bestaande uit een koppel molenstenen met kleine spil, zwengel en steenkuip, in sommige gevallen uitgebreid met kaar en maalstoel. De molen werd gebruikt om graan te malen en in voorkomende gevallen ook voor het breken van zaden. De handmolen was in l 159a niet bekend. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel -ømolenŋ het lemma ɛmolenɛ.' [N D, 1; N D, 2; JG 1a]
II-3
|
17662 |
handpalm |
vlak:
ət vlak (Q003p Genk)
|
palm van de hand [N 10 (1961)]
III-1-1
|
28010 |
handpijler |
taille waar ze de kool met de piqueur maken:
tē wār zǝ dǝ kōl męt dǝ pikø̄r mākǝ (Q003p Genk
[(Winterslag / Waterschei)]
[Zwartberg, Eisden])
|
Pijler waarin de steenkool met behulp van de luchthamer wordt gewonnen. Zie ook het lemma Mechanische Pijler. [N 95, 281; monogr.]
II-5
|