20429 |
huwelijk |
houwelijk:
houwelik (Q003p Genk),
trouw, de -:
tro (Q003p Genk)
|
huwelijk
III-2-2
|
20231 |
huwelijksreis |
speelreis:
spiehlrees (Q003p Genk)
|
huwelijksreis
III-2-2
|
27583 |
iemand beboeten |
bestraffen:
bestraffen (Q003p Genk
[(Winterslag / Waterschei)]
[Domaniale])
|
Iemand beboeten, bijvoorbeeld door hem een geldstraf te geven. [monogr.; N 95, 552]
II-5
|
27660 |
iemand genezen of gezond verklaren |
terug beginnen:
terug beginnen (Q003p Genk
[(Winterslag / Waterschei)]
[Zwartberg])
|
De bedrijfsarts bepaalde wanneer een mijnwerker weer kon beginnen met werken. De mijnwerker werd dan genezen of gezond verklaard. [N 95, 970]
II-5
|
19296 |
iemand hinderen |
ambeteren (< fr.):
ambeteere (Q003p Genk),
ampeteere (Q003p Genk)
|
vervelen
III-1-4
|
19295 |
iemand luidruchtig berispen |
kijven:
kijve (Q003p Genk)
|
kijven
III-1-4
|
28263 |
iemand naar boven brengen |
(iemand) naar de dag brengen:
(iemand) naar de dag brengen (Q003p Genk
[(Winterslag / Waterschei)]
[Winterslag, Waterschei]),
(iemand) naar de dag doen:
(iemand) naar de dag doen (Q003p Genk
[(Winterslag / Waterschei)]
[Zolder])
|
Een zieke, gewonde of verongelukte met behulp van de liftkooi uit het ondergrondse bedrijf naar boven brengen. [N 95, 717; N 95, 718; N 95, 719; N 95, 720]
II-5
|
27589 |
iemand ontslaan |
(iemand) afdanken:
(iemand) afdanken (Q003p Genk
[(Winterslag / Waterschei)]
[Zwartberg])
|
Formaliteit waarmee de werkgever beduidt dat hij de werkovereenkomst als beēindigd beschouwt. [N 95, 998; N 95, 999; Vwo 34]
II-5
|
19291 |
iemand prijzen |
prijzen:
prijze (Q003p Genk)
|
loven
III-1-4
|
19089 |
iemand uitschelden |
uitmaken:
outmake (Q003p Genk),
outmoke (Q003p Genk),
outmoͅkə (Q003p Genk),
uitschijten:
outscheite (Q003p Genk),
outschijte (Q003p Genk),
gemeen
outschijtə (Q003p Genk)
|
Op iem. schelden, iem. uitschelden. Geef de gemeenzame uitdrukkingen op en zet tussen twee haakjes welke als "gemeen"of "plat"beschouwd worden. [ZND 34 (1940)]
III-1-4
|