21498 |
inkt |
inkt:
das blawə inkt (Q003p Genk),
da⁄s bloowen ènk (Q003p Genk)
|
Blauwe inkt. [ZND 36 (1941)]
III-3-1
|
21414 |
inktpot |
inktflesje:
inktpot onbekend
enkfleske (Q003p Genk),
inktpot:
eͅnkpot (Q003p Genk),
ɛ̝ŋkpoͅt (Q003p Genk)
|
inktpot [ZND 45 (1946)]
III-3-1
|
26785 |
inkuilen |
inkuilen:
e.nkǫu̯lǝ (Q003p Genk),
kuilen:
kǫulǝ (Q003p Genk)
|
De aardappelen worden met de slagkar van het veld naar de boerderij vervoerd en daar op een droge plaats voorlopig opgeslagen om uit te wasemen. Vroeger gebeurde dit in de kelder onder de bakoven (zie aflevering I.6 over de bedrijfsgebouwen van de boerderij). Tegen de winter worden de aardappelen ingekuild, dat wil zeggen in een aardappelkuil of -groeve gestort. De algemene benamingen voor deze handeling staan in dit lemma bijeen. Zie verder het lemma Aardappelkuil, -Groef. [N 12, 28; JG 1a, 1b; S 16; monogr.; add. uit N 12, 29; L 1, a-m; S 19]
I-5
|
33182 |
inleggen (in een voor) |
inleggen:
ęnlęgǝ (Q003p Genk)
|
Voor de fonetische documentatie van de typen poten en planten zie het lemma Poten; het verspreidingsgebied van zetten in dit lemma komt niet overeen met dat in het lemma Poten; het type is hier dan ook gedocumenteerd. [N 12, 11; JG 1a, 1b; monogr.]
I-5
|
25607 |
inschieten |
inschieten:
ensxitǝ (Q003p Genk),
inschieten (Q003p Genk),
ęnsxitǝn (Q003p Genk),
ɛnšītǝ (Q003p Genk),
inschuiven:
inschuiven (Q003p Genk),
schieten:
šētǝ (Q003p Genk)
|
Het deegbrood in de oven plaatsen. Een bij het werkwoord opgegeven object "brood", "deeg" e.d. wordt niet gedocumenteerd evenmin de bepaling "in de oven". [N 29, 45a; L 40, 13b; N 29, 30b; monogr.; OB 2, 2d]
II-1
|
30916 |
inschot |
contrefortkant:
contrefortkant (Q003p Genk)
|
De plaats waar men met de voet in de schoen schiet. [N 60, 29; N 60, 192]
II-10
|
18490 |
inschot [wld ii.10, p. 24] |
contrefortkant (<fr.):
contrefort-kant (Q003p Genk)
|
De plaats waar men met de voet in de schoen schiet (inschot)? [N 60 (1973)]
III-1-3
|
34001 |
inspannen |
inspannen:
ę.nspanǝ (Q003p Genk)
|
Het opgetuigde paard voor een kar met berries spannen. Men plaatst het tussen de berries, waaraan de draagriem, de brede buikriem, en de strengen worden vastgemaakt. Voor andere voer- en landbouwwerktuigen wordt het paard niet in- maar aangespannen. De term inspannen werd echter ook enkele keren in de hier behandelde betekenis opgegeven. [JG 1b; N 8, 98a; RND 74]
I-10
|
28133 |
instorting |
(é)boulement:
(é)boulement (Q003p Genk
[(Winterslag / Waterschei)]
[Eisden]),
bulǝmęnt (Q003p Genk
[(Winterslag / Waterschei)]
[Eisden])
|
Het plots inzakken van het dak van de mijngang of een instorting in een galerij of steengang. [N 95, 901; N 95, 929; N 95, 843; monogr.; Vwo 172; Vwo 398]
II-5
|
28173 |
intrekkende schacht, instromingsschacht |
ingaande schacht:
ingaande schacht (Q003p Genk
[(Winterslag / Waterschei)]
[Domaniale]),
put één:
put één (Q003p Genk
[(Winterslag / Waterschei)]
[Zwartberg, Waterschei])
|
De schacht waarlangs de verse lucht het ondergrondse gedeelte van de mijn wordt binnengevoerd. De opgaven "beur één", "put één" en "schacht één" duiden het nummer aan van de schacht die op de desbetreffende mijn als instromingsschacht wordt gebruikt. Zo vermeldt de invuller uit L 417 dat men op de mijnen in Zwartberg en Waterschei de oneven nummers voor de intrekkende schachten gebruikt, terwijl men de uitstromingsschachten even nummers geeft. Zie ook de semantische toelichting bij het lemma Luchtstroom. De fonetische documentatie van het woord (schacht) vindt men in het lemma Schacht. [N 95, 205; monogr.]
II-5
|