34074 |
jaarring |
jaarring:
jōreŋ (Q003p Genk)
|
Jaarlijkse ringvormige verdikking aan de hoorns. [N 3A, 106b]
I-11
|
18560 |
jagersjas |
loden (du.):
Cfr. Van Dale: loden (I) (Hd.): 1) sterk gevolde dichte wollen stof; 2) jas, mantel, cape van de onder 1. genoemde stof NB Van Dale (DN): Loden, loden jas, mantel NB Van Dale (FN): loden [lodn], loden jas.
loode (Q003p Genk)
|
groene jas met een plooi in de rug [N 59 (1973)]
III-1-3
|
18259 |
jak |
jacquet (<fr.):
səket (Q003p Genk),
jak:
jak (Q003p Genk),
stel:
stel (Q003p Genk),
stĕl (Q003p Genk)
|
damesblouse, strak om het lichaam, hoog gesloten met boordje en met lange strakke mouwen [jak, seket] [N 25 (1964)] || jak (kort vrouwenkledingstuk) [ZND 27 (1938)]
III-1-3
|
18996 |
jaloers |
jaloers:
ook materiaal znd 27, 44
zjaloers (Q003p Genk),
zjeloersch (Q003p Genk),
žalūrs (Q003p Genk)
|
jaloers [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
20548 |
jam |
gelei:
zjelee (Q003p Genk)
|
confituur
III-2-3
|
22435 |
jarig zijn |
jarig zijn:
jeerig (Q003p Genk),
jêrich (Q003p Genk),
verjaren:
verjoare (Q003p Genk),
016: verjoorde
vərjōrt (Q003p Genk),
Ook verjeere.
verjoore (Q003p Genk),
Sub verjoore: ook verjeere.
verjeere (Q003p Genk)
|
Hij is in juli jarig, maar de datum ... ik vergeten. [DC 45 (1970)] || Jarig. [Willems (1885)] || Verjaren. || zijn geboortedag herdenken [jarig zijn, bejaren, verjaren] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
18336 |
jarretelle |
jarretelle (fr.):
Fr. jarretelle.
zjertel (Q003p Genk)
|
kousen- of sokkenophouder
III-1-3
|
18752 |
jas |
jas:
jas (Q003p Genk
[(Winterslag / Waterschei)]
[Eisden])
|
Jas die de mijnwerker als bovenkleding draagt. Het "putjasje" dat men in L 417 kent, heeft twee binnenzakken: één voor het eten en één voor de mijnlamp. [N 95, 64; Vwo 139]
II-5
|
18193 |
jas: algemeen |
jas:
hij es vaderis jas en moeder ir geld; vōder z⁄n kou en vōder zinnen hond (Q003p Genk),
hij es voder zinne jas en moeder ur geld; vōder z⁄n kou en vōder zinnen hond (Q003p Genk),
hɛ.iɛs vō.dər zənə jas ən mu.dər hi.r gɛlt vo.dər zən ko.w ən vo.dər zənən hont (Q003p Genk),
jas (Q003p Genk),
op elke a een bolletje
hij eͅs vōdər zənnə jas eͅn mōdərər geͅlt; vōdər zən kau eͅn vōdər zənnənnont (Q003p Genk)
|
jas [ZND 06 (1924)] || Jas. Hier is vader zn jas en moeder haar geld... [ZND 44 (1946)]
III-1-3
|
20561 |
jenever |
brandewijn:
brannĕwijn (Q003p Genk),
jenever:
žənēͅvər (Q003p Genk)
|
jenever [ZND 01u (1924)]
III-2-3
|