19467 |
kolenslik |
slamkolen:
slamkolen (Q003p Genk
[(Winterslag / Waterschei)]
[Eisden])
|
Nat kolenstof of kolengruis, gebruikt als brandstof. [N 95, 466; monogr.; Vwo 689; Vwo 709; Vwo 715]
II-5
|
28204 |
kolenstof |
koolstof:
koolstof (Q003p Genk
[(Winterslag / Waterschei)]
[Zolder])
|
Grof of fijn stof afkomstig van de kolen. Het komt vrij bij het schieten, boren, het losmaken van kolen en andere werkzaamheden in het ondergrondse gedeelte van de mijn. Omdat het kolenstof overbelasting van de longen kan veroorzaken, wordt het nadelig geacht voor de gezondheid. Het moet daarom zoveel mogelijk bestreden worden. Bij een bepaald percentage vluchtige bestanddelen in het kolenstof is het zeer explosief. [N 95, 769; monogr.]
II-5
|
27714 |
kolenvoorraad |
kolenstock:
kolenstock (Q003p Genk
[(Winterslag / Waterschei)]
[Maurits])
|
Voorraad kolen die een mijn opslaat wanneer de produktie hoger is dan de verkoop. [N 95, 33; Vwo 749]
II-5
|
21567 |
kolonel |
kolonel:
kolonɛl (Q003p Genk),
koronel:
kornél (Q003p Genk)
|
Kolonel. [ZND 36 (1941)]
III-3-1
|
19615 |
kom |
kom:
kōm (Q003p Genk, ...
Q003p Genk),
koͅm (Q003p Genk, ...
Q003p Genk),
komp:
komp (Q003p Genk),
kōmp (Q003p Genk, ...
Q003p Genk),
koͅu̯mp (Q003p Genk, ...
Q003p Genk)
|
een kom, twee kommen (rond en diep) [ZND 01 (1922)], [ZND 28 (1938)] || kom
III-2-1
|
17813 |
komen |
komen:
komə (Q003p Genk),
kŏiëme (Q003p Genk),
ku.əmə (Q003p Genk),
kuəmə (Q003p Genk)
|
komen [RND], [ZND 46 (1946)]
III-1-2
|
33606 |
komkommer |
komkommer:
komkommer (Q003p Genk, ...
Q003p Genk)
|
[ZND 41 (1943)]
I-7
|
18826 |
kommervol (zijn): kommer |
bekommerd:
bekimmerd (Q003p Genk),
bekommeren:
bekimmere (Q003p Genk)
|
bekommerd || bekommeren
III-1-4
|
20005 |
konijn |
konijn:
knijn (Q003p Genk),
ook ondergebracht mat. van ZND01, u-130
kənijn (Q003p Genk)
|
konijn [ZND 01 (1922)], [ZND 42 (1943)]
III-2-1
|
24322 |
konijnenhol |
konijnspijp:
kəneͅinspeͅi.p (Q003p Genk)
|
konijnenhol [DC 55 (1980)]
III-4-2
|