24194 |
korhoen |
heihaan:
heihaan
heehaan (Q003p Genk)
|
korhaan
III-4-1
|
24539 |
kornoelje (alg.) |
kornoelje:
keͅrnulə (Q003p Genk)
|
kornoelje [ZND 01 (1922)]
III-4-3
|
21500 |
korporaal |
korporaal:
kepraol (Q003p Genk),
koͅrpoͅraol (Q003p Genk)
|
korporaal [ZND 36 (1941)]
III-3-1
|
18604 |
korset |
gaine (fr.):
Fr. gaine.
gèèn (Q003p Genk),
korset (<fr.):
kərset (Q003p Genk),
rijglijfje:
reͅigleͅifkə (Q003p Genk)
|
elastisch onderkledingstuk zonder baleinen, om het lichaam te modelleren || korset, rijglijf om de taille [rijlief, rellif, relf, ruls, stiklijst, stiflijk] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
20617 |
korst |
korst:
kòrst (Q003p Genk),
korstje:
verzamelfiche, ook materiaal van ZND 01 (a-m vraag 23 a en b zijn samengevoegd.
korske (Q003p Genk),
koͅskə (Q003p Genk)
|
eerste (verse) en laatste (oudbakken) korst van het brood [ZND 02 (1923)] || korst; de harde buitenkant van kaas, brood, een pasteitje noemt men in het Nederlands korst. Gebruikt men dit in uw dialect ook? Zo ja, hoe wordt het uitgesproken? [DC 44 (1969)]
III-2-3
|
17797 |
kort geknipt haar |
bros:
ne brosse (Q003p Genk),
pinnetjeshaar:
pinnekeshoar (Q003p Genk)
|
Overal kort geknipt hoofdhaar [tieters, stoppelen] [N 114 (2002)]
III-1-1
|
28978 |
kort stikken |
kanten afstikken:
kanten afstikken (Q003p Genk)
|
Smal ten opzichte van de kant stikken. [N 59, 56]
II-7
|
18013 |
kortademig |
dempig:
dempig (Q003p Genk)
|
hij is dempig (kan moeilijk ademen) [ZND 23 (1937)]
III-1-2
|
18287 |
korte broek |
korte broek:
korte broek (Q003p Genk)
|
korte broek (hoe heet ...?) [ZND 22 (1936)]
III-1-3
|
18216 |
korte laars |
get:
get (Q003p Genk),
getten (Q003p Genk)
|
Laars, een paar laarzen (laars die alleen het been bedekt tussen enkel en knie) [ZND 37 (1941)]
III-1-3
|