e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Genk

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lelietje-van-dalen meiklokje: meeklèkeske (Genk), -  me:klekskəs (Genk), me:klokskəs (Genk), muguetje: -  myɛgekəs (Genk) lelietje van dalen || lelietje-van-dalen [DC 57 (1982)] III-4-3
lemmer waad: woͅt (Genk) snijblad van een mes (lemmer, lemmet) [N 20 (zj)] III-2-1
lendenen en kuil miltkuil(en): me.lkǫu̯lǝ (Genk) Achter de rug liggen de lendenen. Bij een welgevormd paard gaan de lendenen, die sterk en goed gespierd moeten zijn, ongemerkt in kruis en flanken over. De miltkuilen of -holten vormen het gedeelte van de flanken tussen heupgewricht en de laatste rib, een holte aan de buik ter hoogte van de milt. Een paard heeft bij voorkeur kleine miltkuilen. Zie afbeelding 2.30. [JG 1a, 1b, 2c] I-9
lente, voorjaar lente: Opm. doffe e.  lente (Genk), opgang: z.o. outersjank, viertijd.  opgank (Genk), uitersgang: z.o. opgank.  outersjank (Genk), voortijd: vīrtijd (Genk), Opm. lange ie.  viertijd (Genk), z.o. opgank, outersjank.  viertijd (Genk) lente [ZND 30 (1939)] || voorjaar, lente || vroegjaar III-4-4
lepe, doortrapte kerel knappe kerel: knappe kerel (Genk), slimme vos: slimme vos (Genk) doortrapte kerel [ZND 30 (1939)] III-1-4
lepel lepel: lie-epel (Genk), liĕĕpel (Genk), liəpəl (Genk, ... ) lepel || Lepel (juiste dialectuitspraak) [ZND 37 (1941)] || lepel in het algemeen (lepel, lippel, leeper) [N 20 (zj)] III-2-1
lepelrek lepelrek: liəpəlreͅk (Genk) rekje aan de wand waarin lepels worden bewaard [N 20 (zj)] III-2-1
leren leren: də hebt vandaog ⁄t mīestə gəlird en də bes brāf gewēͅs en də mogs vrŭggər no hous gūən as d⁄ānər (Genk) Gij hebt vandaag het meeste geleerd en ge zijt braaf geweest, gij moogt vroeger naar huis gaan als de andere. Gij: deze ganse zin staat in de tweede pers. enkelv. [ZND 04 (1924)] III-3-1
leren beenkap get: ook strampe (p.321).  gèt(te) (Genk), stramp: ook gètte.  strampe (Genk) lederen beenbeschermer(s), los van de schoenen || lederen beenbeschermers, los van de schoenen III-1-3
lesboek, instructieboek leerboek: leerboek (Genk  [(Winterslag / Waterschei)]   [Julia]) Instructieboek dat men nodig heeft voor de opleiding tot bijvoorbeeld houwer. [N 95, 994] II-5