e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Genk

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
leugen leugen: [ontrondingsgebied: leugen -> liegen]  dad es ’n liĕĕge (Genk) Dat is een leugen. [ZND 37 (1941)] III-3-1
leunstoel leunstoel: lēͅnstōl (Genk, ... ), zetel: zēͅtəl (Genk, ... ) een leuningstoel [ZND 30 (1939)] || leuningstoel [ZND 01 (1922)] III-2-1
leurder bedelaar: bèdelèr (Genk), bɛdəlɛr (Genk), leurder: lerder (Genk), leurder (Genk), léúrdər (Genk), rondloper: rondlōper (Genk), schooier: šu‧ər (Genk), tjokker: ?WNT: tjokken (II), Onomatopee. Stooten, schokken, stampen.  tsjoeker (Genk), tjoktjok: ?WNT: tjokken (II), Onomatopee. Stooten, schokken, stampen.  tsjoek tsjoek (Genk), Noord-Afrikaan  tchok-tchok (Genk) een venter (die van deur tot deur waren verkoopt) [ZND 28 (1938)] || leurder; Hoe werd de man genoemd die dat deed? [DC 48 (1973)] III-3-1
leuren leuren: léúrə (Genk) leuren; Kent u een oud woord voor te voet met de handelswaar langs de huizen gaan van deur tot deur zoals bijvoorbeeld marskramers en ketellappers deden? [DC 48 (1973)] III-3-1
leven leven: znd 34, 82a;  lééve (Genk) leven; op het einde van zijn leven [ZND 34 (1940)] III-2-2
leven (zn) leven: laeve (Genk), lève (Genk), lééve (Genk, ... ) leven; in de fleur van zijn leven [ZND 35 (1941)] || leven; op het einde van zijn leven [ZND 34] III-2-2
levend vlees onder de huid leven, het -: ət levə (Genk) levend vlees onder de huid [t leeve] [N 10 (1961)] III-1-1
lever lever: levər (Genk) lever [leevert, lijver, livvere] [N 10 (1961)] III-1-1
leverbotziekte, distomatose leverbot: leverbot (Genk) Leverbotziekte, veroorzaakt door een platworm die leeft in de galgangen van de lever, vooral van runderen en schapen. [N 52, 31; N 19, 69; N 77, 64; A 48, 46; A 32, 15b] I-12
leverpastei leverpat: lēͅ.vərpətē (Genk) fijn gehakte, gekookte, gekruide en in een vorm gegoten lever [Goossens 1a (1955)] III-2-3