20636 |
lolly |
zabberstek:
zabberstek (Q003p Genk)
|
lolly
III-2-3
|
33813 |
lomp paard |
karhengst:
kārhęŋst (Q003p Genk),
lomperik:
lo.mpǝrek (Q003p Genk)
|
[JG 1a; N 8, 62h]
I-9
|
17688 |
long |
long:
loŋə (Q003p Genk)
|
De longen: a) van de mens [ZND 01u (1924)]
III-1-1
|
30548 |
lood inleggen |
zink rond de schouw zetten:
zeŋk ront ˲dǝ šǫw zɛtǝ (Q003p Genk)
|
Loden loketten in de voegen van het metselwerk aanbrengen. [N 32, 48b]
II-9
|
31186 |
loodgieter |
loodgieter:
lūt˲gitǝr (Q003p Genk)
|
Ambachtsman die vroeger vooral zink en blik bewerkte, loden buizen maakte en herstelde, dakgoten en regenpijpen plaatste en repareerde en, zo blijkt uit de antwoorden van de zegslieden, soms ook waterpompen aanlegde. Tegenwoordig installeert en repareert hij vooral sanitaire installaties en verwarmingstoestellen. Zie ook het lemma "zinkbewerker". Het woord pompenmaker werd in Venray (L 210) en omstreken ook gebruikt als benaming voor een koperslager. Zie ook het lemma "koperslager". [N 64, 161a; L 34, 17a-b; monogr.]
II-11
|
27687 |
loods |
hangar:
hangar (Q003p Genk
[(Winterslag / Waterschei)]
[Eisden])
|
Algemene benaming voor een gebouw waar materialen zoals machines (Q 121c) of stijlen (L 374) kunnen worden opgeslagen. [N 95, 11]
II-5
|
33679 |
loodzand |
loodzand:
lutzant (Q003p Genk)
|
De loodgrijze zandlaag onder de heizode. [N 27, 17]
I-8
|
25605 |
loonbak |
inschiet:
inschiet (Q003p Genk)
|
Deeg van brood en gebak dat aan huis is klaargemaakt en dat naar de bakker wordt gebracht om er brood of gebak van te laten bakken tegen een vergoeding. [N 29, 98; monogr.]
II-1
|
27697 |
loonkantoor, loonhal |
betaalzaal:
betaalzaal (Q003p Genk
[(Winterslag / Waterschei)]
[Eisden]),
bureau salaire:
bureau salaire (Q003p Genk
[(Winterslag / Waterschei)]
[Zwartberg, Waterschei])
|
Plaats waar het loon uitbetaald wordt. [N 95, 28; N 95, 977]
II-5
|
21596 |
loop van een geweer |
loop:
de leep van e gewier (Q003p Genk),
leep van n gewier (Q003p Genk)
|
De loop van een geweer [ZND 30 (1939)]
III-3-1
|