e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Genk

Overzicht

Gevonden: 4982
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bekakt praten een wind maken: ne wend moaken of bloazen (Genk) bekakt praten [N 102 (1998)] III-3-1
bekakte praat /bekakt praten een kus-mijn-noten: ne kiss men niet (Genk), een wind maken: ne wend moaken of bloazen (Genk) bekakt praten [N 102 (1998)] III-1-4
bekeuren proces maken: e perces maoken (Genk) beboeten [ZND 36 (1941)] III-3-1
bekisting coffrage: konfrāš (Genk) De van planken en platen vervaardigde houten mal waarin beton gestort wordt. Zie ook het lemma 'Bekister'. [N 30, 51a; monogr.] II-9
bekkens deksels: koepere deksels (Genk) het muziekinstrument dat bestaat uit twee koperen schijven met leren handvaten, die tegen elkaar geslagen worden [bekkens, schellen] [N 112 (2006)] III-3-2
beleg bezetsel: bǝzętsǝl (Genk) Stuk stof waarmee sommige delen van een kledingstuk ter versterking belegd worden of het stofdeel dat gebruikt wordt om de rafelkanten van een kledingstuk af te werken op plaatsen als de hals, het armsgat en sluitingen voor en achter. Er worden drie categorieën beleg onderscheiden: beleg op vorm, aangeknipt beleg, dat in wezen een soort beleg op vorm is, en schuingeknipt beleg (Het Beste Naaiboek, pag. 192). Een beleg op vorm bestaat meestal uit verschillende stukken die geknipt worden in de vorm van het deel dat ermee wordt afgewerkt. De afzonderlijke stukken worden aan elkaar genaaid, zodat ze een compleet belegstuk vormen dat langs de rafelkant wordt genaaid. Een aangeknipt beleg is een verlengstuk van het kledingstuk. Een schuin beleg is een smalle bies van schuingeknipte dunne stof die in de vorm kan worden gestreken voor het af te werken deel (Het Beste Naaiboek, pag. 192). [N 59, 114a; N 62, 32; Gi 1.IV, 33; MW] II-7
bellefleur keulemannetje: kiehlemenneke (Genk), ook "sjópsmeilke" genaamd  keulemenneke (Genk), ossenkop: ossekop (Genk), schaapsmuiltje: ook "keulemenneke" genaamd  sjópsmeilke (Genk) appel, dikke soort || appel, soort || appelsoort I-7
belofte niet houden zijn woord niet houden: hilt ne wuərt ni (Genk) hoe heet: een belofte of een gegeven woord niet houden, een overeenkomst opzeggen? (in 1 woord) [ZND 32 (1939)] III-3-1
beloken pasen beloken pasen: bloeke pa͂osche (Genk), bəlūəkə pōəsə (Genk) Beloken Pasen (zondag na Pasen). [ZND 17 (1935)] III-3-3
bemesten mesten: męstǝ (Genk) De in dit lemma opgenomen woorden betekenen "mest in het land doen, het land vruchtbaar maken met stalmest". Ze worden doorgaans gebruikt in combinatie met "akker", "(stuk) land" e.d., ook al is dit object - behoudens een enkele uitzondering - bij de onderstaande woordtypen er niet bij vermeld. Voor mesten in de zin van "mest naar het land brengen" en "mest over het land uitspreiden" zie men de lemmata mest uitrijden en mest verspreiden. [JG 1a + 1b; N 11, 14; N 11A, 1; L 1a -m; L 31, 18; S 23; mongr.] I-1