21775 |
bekakt praten |
een wind maken:
ne wend moaken of bloazen (Q003p Genk)
|
bekakt praten [N 102 (1998)]
III-3-1
|
19324 |
bekakte praat /bekakt praten |
een kus-mijn-noten:
ne kiss men niet (Q003p Genk),
een wind maken:
ne wend moaken of bloazen (Q003p Genk)
|
bekakt praten [N 102 (1998)]
III-1-4
|
21514 |
bekeuren |
proces maken:
e perces maoken (Q003p Genk)
|
beboeten [ZND 36 (1941)]
III-3-1
|
30041 |
bekisting |
coffrage:
konfrāš (Q003p Genk)
|
De van planken en platen vervaardigde houten mal waarin beton gestort wordt. Zie ook het lemma 'Bekister'. [N 30, 51a; monogr.]
II-9
|
22677 |
bekkens |
deksels:
koepere deksels (Q003p Genk)
|
het muziekinstrument dat bestaat uit twee koperen schijven met leren handvaten, die tegen elkaar geslagen worden [bekkens, schellen] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
29051 |
beleg |
bezetsel:
bǝzętsǝl (Q003p Genk)
|
Stuk stof waarmee sommige delen van een kledingstuk ter versterking belegd worden of het stofdeel dat gebruikt wordt om de rafelkanten van een kledingstuk af te werken op plaatsen als de hals, het armsgat en sluitingen voor en achter. Er worden drie categorieën beleg onderscheiden: beleg op vorm, aangeknipt beleg, dat in wezen een soort beleg op vorm is, en schuingeknipt beleg (Het Beste Naaiboek, pag. 192). Een beleg op vorm bestaat meestal uit verschillende stukken die geknipt worden in de vorm van het deel dat ermee wordt afgewerkt. De afzonderlijke stukken worden aan elkaar genaaid, zodat ze een compleet belegstuk vormen dat langs de rafelkant wordt genaaid. Een aangeknipt beleg is een verlengstuk van het kledingstuk. Een schuin beleg is een smalle bies van schuingeknipte dunne stof die in de vorm kan worden gestreken voor het af te werken deel (Het Beste Naaiboek, pag. 192). [N 59, 114a; N 62, 32; Gi 1.IV, 33; MW]
II-7
|
33489 |
bellefleur |
keulemannetje:
kiehlemenneke (Q003p Genk),
ook "sjópsmeilke" genaamd
keulemenneke (Q003p Genk),
ossenkop:
ossekop (Q003p Genk),
schaapsmuiltje:
ook "keulemenneke" genaamd
sjópsmeilke (Q003p Genk)
|
appel, dikke soort || appel, soort || appelsoort
I-7
|
21600 |
belofte niet houden |
zijn woord niet houden:
hilt ne wuərt ni (Q003p Genk)
|
hoe heet: een belofte of een gegeven woord niet houden, een overeenkomst opzeggen? (in 1 woord) [ZND 32 (1939)]
III-3-1
|
23199 |
beloken pasen |
beloken pasen:
bloeke pa͂osche (Q003p Genk),
bəlūəkə pōəsə (Q003p Genk)
|
Beloken Pasen (zondag na Pasen). [ZND 17 (1935)]
III-3-3
|
32572 |
bemesten |
mesten:
męstǝ (Q003p Genk)
|
De in dit lemma opgenomen woorden betekenen "mest in het land doen, het land vruchtbaar maken met stalmest". Ze worden doorgaans gebruikt in combinatie met "akker", "(stuk) land" e.d., ook al is dit object - behoudens een enkele uitzondering - bij de onderstaande woordtypen er niet bij vermeld. Voor mesten in de zin van "mest naar het land brengen" en "mest over het land uitspreiden" zie men de lemmata mest uitrijden en mest verspreiden. [JG 1a + 1b; N 11, 14; N 11A, 1; L 1a -m; L 31, 18; S 23; mongr.]
I-1
|