19546 |
olielamp |
smoutlamp:
smātlamp (Q003p Genk, ...
Q003p Genk)
|
lamp/ luchter; inventarisatie soorten en gebruiksmogelijkheden; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] || smoutlamp
III-2-1
|
26677 |
oliemolen |
slagmolen:
slǭ.x[molen] (Q003p Genk)
|
Wind-, water- of rosmolen waarin uit zaden olie wordt geslagen. Het zaad wordt daartoe gekneusd met behulp van de zgn. kollergang bestaande uit twee verticaal geplaatste loperstenen. Het geplette zaad wordt in een pan verhit en vervolgens in wollen zakjes (builen) geborgen, waarna de builen in leren omslagen met een paardeharen voering gelegd worden. Het op deze wijze verpakte warme zaadmeel wordt daarna tweemaal geperst. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel -ømolenŋ het lemma ɛmolenɛ.' [JG 1a; JG 1b; Vds 15; Jan 15; Coe 5; Grof 5; monogr.; N D add.]
II-3
|
30614 |
olieverf |
olieverf:
uǝli[verf] (Q003p Genk)
|
Verf waarvan het bindmiddel bestaat uit een drogende olie als lijnolie of papaverolie. Olieverf wordt bereid door verfstof met een tempermes op een wrijfsteen in de olie te wrijven of door olie en verfstof na menging te malen. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '-(verf)' het lemma 'Verf'. [S 26; N 67, 23b; monogr.; div.]
II-9
|
17916 |
omarmen |
vastpakken:
beepe erm vas pakke (Q003p Genk)
|
Met gestrekte armen omvatten ((om)vademen, (om)spannen, omarmen, (om)pakken) [N 108 (2001)]
III-1-2
|
29086 |
omboorden |
biezen:
bisǝn (Q003p Genk),
boorden:
boorden (Q003p Genk)
|
Omboorden in het algemeen oftewel het insluiten van een rafelkant met een enkele of dubbele bies en in het bijzonder het met en lint afzetten van een colbert. [N 59, 86; N 62, 17; MW]
II-7
|
33745 |
omheinen |
afmaken:
oǝfmoǝkǝ (Q003p Genk),
āfmākǝ (Q003p Genk),
ǭfmē̜kǝn (Q003p Genk),
afspannen:
ǭfspanǝn (Q003p Genk)
|
Iets omgeven met een omheining, meest van toepassing op een weiland. [N 14, 63; L 32, 45; A 25, 9; Gwn 16, 11; Vld.; monogr.]
I-8
|
17917 |
omhelzen |
zijn armen om de nek slaan:
zen erm um zeune nek sloan (Q003p Genk)
|
Omhelzen: iem. de armen om de hals slaan (omhelzen, om de hals/nek vallen, lief dujen) [N 108 (2001)]
III-1-2
|
17850 |
omhooggaan |
naar boven gaan:
no boeëve goeën (Q003p Genk)
|
Omhooggaan, naar boven gaan (rijzen, (op)stijgen, omhoog gaan) [N 108 (2001)]
III-1-2
|
28370 |
omkeerrol |
retourrol:
retourrol (Q003p Genk
[(Winterslag / Waterschei)]
[Zwartberg, Waterschei])
|
Rol aan het eind van de bandtransporteur waarover de band weer wordt teruggevoerd. [N 95, 642; monogr.]
II-5
|
18548 |
omslag van de broek |
omslag:
omslag (Q003p Genk)
|
de omslag van de broek [N 59 (1973)]
III-1-3
|