25511 |
ovenverlichting |
lantaarn:
lǝtēn (Q003p Genk)
|
Als ovenverlichting kunnen verschillende voorwerpen dienen variërend van heel simpele tot meer geavanceerde. Naast de verlichting door middel van vuur kent men verlichting door middel van olie, electriciteit, gas of karbied. Het vroegst in gebruik was de olielamp. Volgens de informant van L 291 was dit een koperen tuitjeskan in een passend emmertje met lektuit. De lamp zat aan een draaibaar armpje buiten de deur, de "lampegek" genaamd (zie het woordtype "lampegek"), en kon in de oven gedraaid worden. Na de olielamp kwamen de electrische lamp, de looplamp, (stal) lantaarn en de karbiedlamp. Intussen gebruikte een aantal mensen, zeker in het bakhuis bij de boerderij, heel eenvoudige verlichtingsmiddelen zoals houtspaanders, brandhout, gloeiend houtskool, lucifers, een bosje stro of een pan met hout erin en petroleum. Soms werd een stuk stof gedrenkt in smout, aan een stok gebonden en aangestoken, hetgeen heel de oven verlichtte. Tenslotte vermeldt de zegspersoon van P 56 dat in een oud oventype geen licht werd gebruikt, omdat het gebakte zichtbaar bleef door het licht van het smeulend hout. Men keek dan door een kleine opening aan de voorkant van de oven ofwel men wachtte totdat men meende dat het gebak klaar was. De "snotneus" is de pit van het olielampje. Deze pit was een rond katoenen koord dat dikwijls "gesnut" of opgetrokken moest worden. [N 29, 6; monogr.]
II-1
|
25507 |
ovenvloer |
ovenere:
uvęnē̜rǝ (Q003p Genk)
|
De ovenvloer waarop het brood wordt gebakken. Een aantal woordtypen duidt op het materiaal waarvan de vloer is gemaakt. [N 29, 4a; monogr.]
II-1
|
18589 |
overall |
clown:
klōwǝn (Q003p Genk),
clown (eng.):
kloon (Q003p Genk),
overall (eng.):
iehveral (Q003p Genk)
|
overall || overall (eng.) || Uit één stuk vervaardigd werkpak dat de metselaar ter bescherming over zijn gewone kleding aantrekt. [N 30, 5c; monogr.]
II-9, III-1-3
|
34168 |
overdragen |
overdragen:
overdragen (Q003p Genk)
|
Het overschrijden van de draagtijd, gezegd van de koe. [N 3A, 44]
I-11
|
27562 |
overdreven harde werkers |
doodwroeters:
dōtvrȳtǝrs (Q003p Genk
[(Winterslag / Waterschei)]
[Laura, Julia])
|
Te hard werken werd door de collega''s lang niet altijd gewaardeerd. Dat blijkt uit de meeste woordtypen in dit lemma. [N 95, 912]
II-5
|
19465 |
overgordijn |
gordijn:
gərdeͅi̯n (Q003p Genk),
store (fr.):
stōͅr (Q003p Genk)
|
gordijn || store, overgordijn
III-2-1
|
18695 |
overhemd |
overhemd:
iehverhimme (Q003p Genk)
|
overhemd, gesteven borstlap
III-1-3
|
17889 |
overhoop halen |
onder dat riet halen:
onder da riet halen (Q003p Genk)
|
Overhoop halen (modden, onderste boven / ondereen / overhoop halen) [N 108 (2001)]
III-1-2
|
22766 |
overige jaarvuren |
malbroek:
bij ons bestaat nog het verbranden van malbroek
malbroek (Q003p Genk)
|
Welk jaarvuur kent (kende) men bij u (b.v. Vasten-, Paas-, of St.-Maartensvuur)? [ZND 17 (1935)]
III-3-2
|
23076 |
overige kegeltermen |
opzetten:
opzètte (Q003p Genk)
|
1. Kegels recht zetten.
III-3-2
|