18395 |
parel |
paarlemoer:
perlemoer (Q003p Genk),
parel:
pèèrel (Q003p Genk)
|
parel || Parel. Sieraad van de pareloester of –mossel met hoge waarde [parel, paarlemoer] [N 114 (2002)]
III-1-3
|
21950 |
paren van de duiven |
paren:
pō.rə (Q003p Genk)
|
Paren [van de duiven]. [Goossens 1a (1955)]
III-3-2
|
18406 |
parfum |
reuksel:
reeksel (Q003p Genk)
|
Parfum. Reukstof in geconcentreerde vorm [parfum, odeur, reuksel] [N 114 (2002)]
III-1-3
|
23283 |
parochie |
parochie:
`bij ons de beteekenis van dorp: vooral: gehucht`
z. toel. (Q003p Genk),
`dorp`
eèn parochie (Q003p Genk),
parochie (Q003p Genk),
z. toel. (Q003p Genk),
`kerkelijke gemeente met een pastoor`
z. toel. (Q003p Genk),
`kerkelijke gemeente`
parochie (Q003p Genk),
z. toel. (Q003p Genk)
|
Een parochie; dit woord kan betekenen zoals in het Nederl. "kerkelijke gemeente met een pastoor"ofwel eenvoudig "dorp"; welke betekenis heeft het bij u? [ZND 40 (1942)]
III-3-3
|
28840 |
pasband |
lits:
lits (Q003p Genk)
|
Linnen bandje dat in een kledingstuk wordt meegenaaid om uitrekken te voorkomen. [N 59, 41; MW]
II-7
|
23231 |
pasen |
pasen:
pōsə velt lōͅt (Q003p Genk)
|
Paschen valt laat. [ZND 34 (1940)]
III-3-3
|
28861 |
paskoord |
milanaise:
mǝlanē̜s (Q003p Genk),
paskoord:
paskoord (Q003p Genk)
|
Met katoen omspannen metaaldraad die ter versterking van het knoopsgat strak en vlak langs de snede van het knoopsgat wordt vastgenaaid. Zie afb. 1. [N 59, 8]
II-7
|
28883 |
paskoordnaald |
knoopskoternaald:
knōpsk-tǝrnǭlt (Q003p Genk),
paskoordnaald:
paskoordnaald (Q003p Genk)
|
Tijdens het bevestigen van het paskoord rondom het te maken knoopsgat gebruikt men de paskoordnaald om het paskoord aan te hechten en strak en vlak langs de snede van het knoopsgat te spannen (Papenhuyzen III, pag. 17). De paskoordnaald is 6 à 8 cm lang en loopt naar het oog wat dik toe. Het oog is flink groot, omdat het paskoord erdoorheen moet (idem, pag. 12). Zie afb. 10. [N 59, 12]
II-7
|
28897 |
paspop |
buste:
buste (Q003p Genk),
mannequin:
mannequin (Q003p Genk)
|
Pop waarop men gemaakte kleren past. Er zijn verschillende soorten paspoppen, bijv. harnassen van metalen ringetjes die van voren of van achteren kunnen worden gesloten of pasvormen van geprepareerd papier of karton (Morand, pag. 35). Er bestaan echter ook standaard-paspoppen, zowel voor mannen, vrouwen als kinderen. [N 59, 33]
II-7
|
18183 |
passen |
aanpassen:
aanpassen (Q003p Genk),
goed mikken:
da mikt dich guod (Q003p Genk),
mikken:
mekǝn (Q003p Genk),
mikke (Q003p Genk),
mikken (Q003p Genk),
mikən (Q003p Genk),
passen:
passen (Q003p Genk)
|
Een kledingstuk passen om te zien of het goed zit en de juiste maat heeft. [N 59, 73; N 62, 8; L 48, 1; monogr.] || passen van een kostuum, schoenen, hoed || Passen. Nauwkeurig sluiten, goed staan, gezegd van kleding [passen, mikken] [N 114 (2002)] || Passen. Wie een nieuwe jas bestelt laat zich de maat nemen en moet later naar de kleermaker om het kledingstuk te gaan ... Welk woord gebruikt uw dialect hier? (fr. essayer) [ZND 48 (1954)]
II-7, III-1-3
|