27740 |
plooirug |
bult:
bølt (Q003p Genk
[(Winterslag / Waterschei)]
[Eisden])
|
Doordat de koollagen hun oorspronkelijke horizontale ligging hebben verloren, krijgen ze een bepaalde helling. Plooiingen van de laag waarbij de samenhang niet is verbroken, worden zadel en kom genoemd (MBK I pag. 20). Verloopt de plooiing naar boven, dan spreekt men van een zadel of plooirug. [N 95, 841; monogr.]
II-5
|
22661 |
poesjenellenkelder |
poesjenellenkelder:
poesjenellekeller (Q003p Genk)
|
de ruimte waar marionettenvoorstellingen gegeven worden [poesjenellekelder, poesje] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
18544 |
pofbroek |
golfbroek:
golfbroek (Q003p Genk),
pofbroek:
cfr. smókkelbrók.
pófbrók (Q003p Genk),
smokkelbroek:
smokkelbroek (Q003p Genk),
cfr. pófbrók.
smókkelbrók (Q003p Genk)
|
een plusfour (pofbroek, drollenvanger, bugelbroek) [N 59 (1973)] || pofbroek
III-1-3
|
21078 |
poffen |
oppoffen:
oppufǝn (Q003p Genk
[(Winterslag / Waterschei)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Gezegd van de vloer van een mijngang die door de druk omhoog komt. De invuller uit Q 15 merkt hierover voor de mijn Maurits op dat het "zwellen" vooral voorkwam, wanneer het vloergesteente van de gang zachter was dan het dakgesteente. [N 95, 388; N 95, 932; N 95, 387; monogr.; Vwo 456; Vwo 612; Vwo 721; Vwo 860]
II-5
|
18052 |
pokdalig |
pokken:
pokken (Q003p Genk)
|
pokken: Door pokken geschonden, gezegd van de huid (mottig, pokkelig). [N 107 (2001)]
III-1-2
|
19418 |
poken |
keuteren:
keeteren (Q003p Genk),
keuteren (Q003p Genk, ...
Q003p Genk),
kietere (Q003p Genk),
kieteren (Q003p Genk),
kiĕtərə (Q003p Genk),
kiətərə (Q003p Genk),
küətərə (Q003p Genk),
oprakelen:
oprōkələ (Q003p Genk),
ragelen:
roxələ (Q003p Genk),
rakelen:
rokələ (Q003p Genk)
|
het vuur oprakelen || in de kachel poken [ZND 40 (1942)] || rakelen, koteren
III-2-1
|
21569 |
politie |
police (fr.):
de palis het m gepakt (Q003p Genk)
|
De politie heeft hem aangehouden. [ZND 33 (1940)]
III-3-1
|
21437 |
politieagent |
bode:
ənə bōj. (Q003p Genk),
garde (<fr.):
gard (Q003p Genk),
police (fr.):
`n polis (Q003p Genk, ...
Q003p Genk),
ne pelis (Q003p Genk),
nə polis (Q003p Genk),
police. (Q003p Genk, ...
Q003p Genk),
pŏlìs (Q003p Genk)
|
Hoe heet << een politieagent >> ? [ZND 40 (1942)] || Politieagent. [ZND 05 (1924)]
III-3-1
|
19482 |
pollepel |
potlepel:
poͅtliəpəl (Q003p Genk, ...
Q003p Genk),
poͅtlīpəl (Q003p Genk)
|
lepel, metalen ~; inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] || pollepel [ZND 04 (1924)]
III-2-1
|
17657 |
pols |
pols:
pols ? (Q003p Genk),
poͅls (Q003p Genk)
|
Een pols: plaats boven het handgewricht [N 106 (2001)] || pols [N 10b (1961)]
III-1-1
|