e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Genk

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
selderij selder: sellerij (Genk), selderie: selder  sellerij (Genk), sellerij: seͅlərei̯ (Genk) [Goossens 1b (1960)]selder || selderie I-7, III-2-3
sering kerkbloem: -  kerkbloemen (Genk, ... ), Komt voor in WLD III, Flora; daar ontbreekt het ZND materiaal; aan ZND 02 is hier toegevoed het materiaal van ZND 15 (1930), 022  kerkbloeme (Genk), meibloem: meebloem (Genk, ... ), pinksterbloem: pèngsterbloem (Genk, ... ), -  pinksterbloem (Genk, ... ), Komt voor in WLD III, Flora; daar ontbreekt het ZND materiaal; aan ZND 02 is hier toegevoed het materiaal van ZND 15 (1930), 022  pinksterbloem (Genk), sering  p`engsterbloem (Genk, ... ) sering || Syringa vulgaris, Fr. Lilas [ZND 02 (1923)] I-7, III-4-3
servituut reen: ne reen (Genk), vaart: een vaort (Genk) Hoe heet een weg, die vanaf de straat toegang geeft tot een akker, die anders niet zou te bereiken zijn? [ZND 37 (1941)] III-3-1
sigaar sigaar: segaar (Genk) sigaar III-2-3
sigaret sigaret: segrèt (Genk) sigaret III-2-3
sikkel sichel: sɛxǝl (Genk), sikkel: sekǝl (Genk), sikǝl (Genk), zichel: zexǝl (Genk), zikkel: zi.kǝl (Genk), zīkǝl (Genk) Werktuig in de vorm van een halve cirkel met een korte steel dat gebruikt wordt om gras en soms ook wel graan te maaien. In Noord Ned. Limburg is herhaaldelijk opgemerkt: "zelden in handen van boeren ... het is een typisch vrouwengereedschap" (L 270). [N 11, 88; N 18, 79; JG 1a, 1b, 2c; A 4, 28 en 28a; A 14, 7 en 11; A 23, 16.2; L 20, 28; L 42, 46; L 45, 11; Lu 1, 16.2; NE 2, 1; Wi 51; monogr.; add. uit N Q, 11c] I-5
silicose, stoflongen stof: stof (Genk  [(Winterslag / Waterschei)]   [Laura, Julia]) Stoflongziekte. Bij mijnwerkers voorkomende beroepsziekte, bestaande in het afzetten van steenstof in de longen. [N 95, 962; N 95, 963; monogr.] II-5
sinaasappel appelsien: appelsein (Genk), appelsien (Genk), apəlsin (Genk), ápəl’sin (Genk) sinaasappel [DC 48 (1973)], [ZND 40 (1942)] III-2-3
singel singel: seŋǝl (Genk) Riem die het zadel op zijn plaats houdt. Hij is aan de zijkanten van het zadel vastgehecht en wordt onder de buik van het paard door middel van een gesp gesloten. [JG 1a, 1b; N 13, 72; monogr.] I-10
sint-maarten sint-maarten: sint marten (Genk), sinte-maarten: sinte marten (Genk), sinte mierten (Genk) Sint-Maarten. [ZND 38 (1942)] III-3-2