20962 |
selderij |
selder:
sellerij (Q003p Genk),
selderie:
selder
sellerij (Q003p Genk),
sellerij:
seͅlərei̯ (Q003p Genk)
|
[Goossens 1b (1960)]selder || selderie
I-7, III-2-3
|
19778 |
sering |
kerkbloem:
-
kerkbloemen (Q003p Genk, ...
Q003p Genk),
Komt voor in WLD III, Flora; daar ontbreekt het ZND materiaal; aan ZND 02 is hier toegevoed het materiaal van ZND 15 (1930), 022
kerkbloeme (Q003p Genk),
meibloem:
meebloem (Q003p Genk, ...
Q003p Genk),
pinksterbloem:
pèngsterbloem (Q003p Genk, ...
Q003p Genk),
-
pinksterbloem (Q003p Genk, ...
Q003p Genk),
Komt voor in WLD III, Flora; daar ontbreekt het ZND materiaal; aan ZND 02 is hier toegevoed het materiaal van ZND 15 (1930), 022
pinksterbloem (Q003p Genk),
sering
p`engsterbloem (Q003p Genk, ...
Q003p Genk)
|
sering || Syringa vulgaris, Fr. Lilas [ZND 02 (1923)]
I-7, III-4-3
|
21256 |
servituut |
reen:
ne reen (Q003p Genk),
vaart:
een vaort (Q003p Genk)
|
Hoe heet een weg, die vanaf de straat toegang geeft tot een akker, die anders niet zou te bereiken zijn? [ZND 37 (1941)]
III-3-1
|
20879 |
sigaar |
sigaar:
segaar (Q003p Genk)
|
sigaar
III-2-3
|
20880 |
sigaret |
sigaret:
segrèt (Q003p Genk)
|
sigaret
III-2-3
|
28694 |
sikkel |
sichel:
sɛxǝl (Q003p Genk),
sikkel:
sekǝl (Q003p Genk),
sikǝl (Q003p Genk),
zichel:
zexǝl (Q003p Genk),
zikkel:
zi.kǝl (Q003p Genk),
zīkǝl (Q003p Genk)
|
Werktuig in de vorm van een halve cirkel met een korte steel dat gebruikt wordt om gras en soms ook wel graan te maaien. In Noord Ned. Limburg is herhaaldelijk opgemerkt: "zelden in handen van boeren ... het is een typisch vrouwengereedschap" (L 270). [N 11, 88; N 18, 79; JG 1a, 1b, 2c; A 4, 28 en 28a; A 14, 7 en 11; A 23, 16.2; L 20, 28; L 42, 46; L 45, 11; Lu 1, 16.2; NE 2, 1; Wi 51; monogr.; add. uit N Q, 11c]
I-5
|
27650 |
silicose, stoflongen |
stof:
stof (Q003p Genk
[(Winterslag / Waterschei)]
[Laura, Julia])
|
Stoflongziekte. Bij mijnwerkers voorkomende beroepsziekte, bestaande in het afzetten van steenstof in de longen. [N 95, 962; N 95, 963; monogr.]
II-5
|
20791 |
sinaasappel |
appelsien:
appelsein (Q003p Genk),
appelsien (Q003p Genk),
apəlsin (Q003p Genk),
ápəl’sin (Q003p Genk)
|
sinaasappel [DC 48 (1973)], [ZND 40 (1942)]
III-2-3
|
33981 |
singel |
singel:
seŋǝl (Q003p Genk)
|
Riem die het zadel op zijn plaats houdt. Hij is aan de zijkanten van het zadel vastgehecht en wordt onder de buik van het paard door middel van een gesp gesloten. [JG 1a, 1b; N 13, 72; monogr.]
I-10
|
22799 |
sint-maarten |
sint-maarten:
sint marten (Q003p Genk),
sinte-maarten:
sinte marten (Q003p Genk),
sinte mierten (Q003p Genk)
|
Sint-Maarten. [ZND 38 (1942)]
III-3-2
|