17691 |
blazen |
blazen:
bluzə (Q003p Genk)
|
blazen [N 10b (1961)]
III-1-1
|
28056 |
blazer |
gasbel:
gāsbęl (Q003p Genk
[(Winterslag / Waterschei)]
[Domaniale]),
sisser:
sesǝr (Q003p Genk
[(Winterslag / Waterschei)]
[Winterslag, Waterschei])
|
Een uitstroming van gas uit een nauwe spleet van de koollaag of het nevengesteente. Volgens de invuller uit Q 121c kwam het verschijnsel met name voor in gasrijke mijnen zoals de Maurits, de Emma of de Hendrik. In het Kempens Bekken kent men volgens de zegsman uit L 417 geen blazers. Wel komen er ooit plotselinge uitbarstingen voor. [N 95A, 16; monogr.]
II-5
|
17986 |
bleek |
bleek:
bleek gezicht (Q003p Genk),
hè es bliek (Q003p Genk)
|
hij heeft een flets gezicht (bleekgeel, ziekelijk) [ZND 23 (1937)] || hij is zo bleek [ZND 21 (1936)]
III-1-2
|
17987 |
bleek, flets zien |
snips uitzien:
hè ziet er maor snips aut (Q003p Genk)
|
hij heeft een flets gezicht (bleekgeel, ziekelijk) [ZND 23 (1937)]
III-1-2
|
34110 |
bles |
bles:
blɛs (Q003p Genk)
|
Witte streep op het voorhoofd van de koe. [N 3A, 136b; N 3A, 135b]
I-11
|
24969 |
blijven wachten |
blijven:
blijve(n) (Q003p Genk)
|
blijven [ZND 25 (1937)]
III-4-4
|
33780 |
blijvend gebit |
paardstanden:
pē̜.rstā.n (Q003p Genk)
|
Op vijfjarige leeftijd heeft het paard een volwaardig gebit, meestal paardstanden genoemd. [JG 1a, 1b; N 8, 18a en 18b]
I-9
|
27659 |
blijvend invalide |
blijvend invalide:
blęjvǝnt envalit (Q003p Genk
[(Winterslag / Waterschei)]
[Zwartberg])
|
[N 95, 968]
II-5
|
18109 |
blikaars |
zweer op zijn gat:
zweer op ze goat (Q003p Genk)
|
Uitslag, zweren op het achterwerk (blikaars, blikgat, blekker, blik). [N 107 (2001)]
III-1-2
|
25111 |
bliksem, bliksemflits |
donderstraal:
donnerstrool (Q003p Genk),
weerlicht:
wèèrlicht (Q003p Genk)
|
bliksem || bliksemflits, weerlicht
III-4-4
|