28333 |
spoorspijker |
guidennagel:
gidǝnāgǝl (Q003p Genk
[(Winterslag / Waterschei)]
[Julia])
|
Grote L-vormige spijker die men gebruikt om de rails van licht spoor op de houten dwarsligger te bevestigen. [N 95, 711]
II-5
|
28460 |
spoorwieltje |
rolspoor:
rǫlspūr (Q003p Genk)
|
Een wieltje aan een handvat dat dient om draden in een kunstraat te bevestigen. [N 63, 15]
II-6
|
24493 |
sporkehout |
bloedspikkenhout:
bloedspeekenhoot (Q003p Genk),
hondsbeer:
honsbiere (Q003p Genk)
|
hondsbessen || vuilboom, sporkenhout
III-4-3
|
19707 |
sport van een stoel |
sproot:
spruət (Q003p Genk)
|
sport van stoel
III-2-1
|
34582 |
sporten |
sproten:
(enkelv)
sprūǝ.t (Q003p Genk)
|
De scheien die de ladderbomen met elkaar verbinden. [JG 1a, JG 1b]
I-13
|
18532 |
sportvest |
sportwambuisje:
sportwémuske (Q003p Genk)
|
een sportvest [N 59 (1973)]
III-1-3
|
20449 |
spotnaam voor hoge hoed |
stoofpijp:
sto.fpeͅip (Q003p Genk)
|
hoed, hoge ~: spotbemaningen [tarpot, titsj, hekteliter, böömert, handskow, kachelpiep, sjtief] [N 25 (1964)]
III-2-2
|
30098 |
spouw |
spouw:
spǫw (Q003p Genk)
|
De luchtruimte tussen de beide delen van een spouwmuur. [N 31, 35d; monogr.]
II-9
|
30099 |
spouwanker |
spouwhaak:
[spouw]hǭk (Q003p Genk)
|
Haak van messing of gegalvaniseerd ijzer die de binnen- en de buitenspouwmuur met elkaar verbindt. In L 210 werd om de zeven steenlagen een spouwanker bevestigd. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '(spouw)-' het lemma 'Spouw'. [N 31, 35e; monogr.]
II-9
|
30097 |
spouwmuur |
spouwmuur:
spǫw[muur] (Q003p Genk)
|
Muur die bestaat uit twee evenwijdige, door een smalle luchtruimte van elkaar gescheiden muurdelen. De spouw dient om het inwendige van een huis tegen temperatuursveranderingen en tegen vocht te beschermen. Ter ventilering van de spouw brengt men in de muur op regelmatige afstanden roosters aan. Een spouwmuur kan bestaan uit twee halfsteensmuren of een steensmuur en een halfsteensmuur. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '-(muur)' het lemma 'Muur'. [N 31, 35a; monogr.]
II-9
|