28937 |
taillewijdte |
taillewijdte:
taillewijdte (Q003p Genk)
|
De maat gemeten horizontaal om het lichaam in de holte van de taille met (voor heren) twee vingers tussen het lichaam en de centimeter. Zie afb. 27. [N 59, 44c; N 62, 2b]
II-7
|
24494 |
tak (alg.) |
tak:
tak, mv. tek (Q003p Genk)
|
tak
III-4-3
|
33018 |
tak op ingezaaid land |
vreewis:
vrēwǝs (Q003p Genk)
|
De tak, stok of bundel stro die men op de pas ingezaaide akkers plaatste om aan te geven dat deze niet betreden mochten worden door jagers en anderen. Voor streep, zie WNT s.v. in de betekenis "grensteken". [N M, 26; monogr.]
I-4
|
20476 |
tak van een geslacht |
kant:
dei kant van de familie (Q003p Genk)
|
de tak van een geslacht [natie, familie] [N 115 (2003)]
III-2-2
|
28164 |
takel |
palan:
palan (Q003p Genk
[(Winterslag / Waterschei)]
[Zwartberg, Waterschei])
|
Werktuig waarmee zware voorwerpen kunnen worden opgehesen. De "palan" uit L 417 is een eenvoudige katrol terwijl de "mouflage" een takel met kabel en verschillende draaipunten is die onder meer wordt gebruikt om pantsers op te trekken. De "ruckzuck" (Q 121, Q 121c) en de "racagnac" (L 417) zijn een type takel waarbij het hijsen met behulp van een hefboom gebeurt. De "racagnac" wordt vooral toegepast om stutten op te trekken. De "zeeltog" en de "kettentog" zijn volgens een invuller uit Q 121 te vergelijken met takels die op schepen worden gebruikt. Het feit dat de invullers uit Q 121, L 417 en L 422 op de vraag naar de takel het woordtype "sylvester" hebben opgegeven, duidt erop dat de stijlentrekker ook voor takelwerkzaamheden wordt gebruikt (zie ook het lemma Stijlentrekker). [N 95A, 12; N 95, 760 add.; monogr.; N 95, 592]
II-5
|
33632 |
takkenbos, bussel hout |
mutterd:
metərt}* (Q003p Genk),
mɛttərd}* (Q003p Genk)
|
takkenbos, bussel takken en twijgen [N 27 (1965)]
I-7
|
19650 |
tamme kanarie |
kanarie:
kenoarie (Q003p Genk, ...
Q003p Genk)
|
kanarie
III-2-1
|
33777 |
tand, tanden |
tand(en):
ta.nt (Q003p Genk
[(mv tā.n)]
)
|
Achter het codenummer van de plaats is de meervoudsvorm vermeld. Voor een aantal plaatsen beschikken wij evenwel alleen over de enkel- of meervoudsvorm; deze laatste citeren wij als eerste. [JG 1a, 1b; N 8, 17]
I-9
|
18731 |
tanden poetsen |
tanden poetsen:
taan poetse (Q003p Genk),
tanden zuiveren:
taan zuivere (Q003p Genk)
|
Tanden poetsen [t. wassen] [N 114 (2002)]
III-1-3
|
32584 |
tanden van een riek |
tanden:
tān (Q003p Genk)
|
Van de opgesomde termen zijn de niet-samengestelde meestal ook toepasselijk op de tanden van de mesthaak en van de hooivork. Voor het aantal tanden dat een riek kan hebben, zie men het vorige lemma. [N 11A, 13b + 17b; div.; monogr.]
I-1
|