26245 |
voering |
voering:
vujǝreŋ (Q003p Genk)
|
De bekleding van leer of van stoffen die binnen in de schoen wordt aangebracht. [N 60, 16]
II-10
|
28819 |
voering, voeringstof |
voering:
vujǝreŋ (Q003p Genk),
vōjǝreŋ (Q003p Genk)
|
Stof waarmee kledingstukken van binnen bekleed worden. [N 62, 18a; N 62, 84; A 4, 27b; L 20, 27b; Gi 1.IV, 29; MW; S 41; monogr.]
II-7
|
30835 |
voeringleersoorten |
schaapsleer:
schaapsleer (Q003p Genk)
|
Leersoorten die voor de voering van schoenen worden gebruikt. [N 60, 4a; N 60, 4b]
II-10
|
28326 |
voerman |
voerman:
voerman (Q003p Genk
[(Winterslag / Waterschei)]
[Maurits]),
vūǝrma.n (Q003p Genk)
|
De man die bij het ondergronds kolentransport de paarden leidde. [N 95, 936; N 95, 937] || Persoon die een ingespannen paard bestuurt of ment. [JG 1a, 1b; monogr.]
I-10, II-5
|
33054 |
voerman op de maaimachine |
aflegger:
ǭf˱lɛgǝr (Q003p Genk)
|
De opgaven bestaan vaak uit omschrijvingen en er is weinig echte terminologie; vergelijk ook het lemma ''afleggen'' (4.4.3). [N J, 3a; monogr.]
I-4
|
21134 |
voertuig |
gespan:
gǝspaǝn (Q003p Genk)
|
Algemene benaming voor de vracht- en personenvoertuigen. [N 17, 15; N 17, 99; N G, 59; L 28, 24; monogr.]
I-13
|
27996 |
voet van de pijler |
voet van de taille:
vut van dǝ tē (Q003p Genk
[(Winterslag / Waterschei)]
[Eisden])
|
Gewoonlijk het laagstliggende einde van de pijler; hier worden over het algemeen de in de pijler gewonnen kolen afgevoerd. Voor de fonetische documentatie van de woorden en woorddelen (pijler) en (streb) zie men het lemma Pijler. [N 95, 279]
II-5
|
22627 |
voetballen |
voetballen:
voetballen (Q003p Genk)
|
Lievelingsspel 2. [SND (2006)]
III-3-2
|
23187 |
voetbalspel |
voetbal:
voetbal (Q003p Genk, ...
Q003p Genk)
|
Lievelingsspel 1. [SND (2006)] || Lievelingsspel 2. [SND (2006)]
III-3-2
|
19486 |
voetbankje |
voetenbankje:
vīt˂beͅŋskə (Q003p Genk)
|
voetbankje [ZND 02 (1923)]
III-2-1
|