18278 |
voorschoot, schort (alg.) |
voordoek:
vierik (Q003p Genk),
vīərək (Q003p Genk)
|
voorschoot || voorschoot (door vrouwen gedragen) [ZND 17 (1935)]
III-1-3
|
27931 |
voorspanbalk |
corâ:
kǫra (Q003p Genk
[(Winterslag / Waterschei)]
[Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden])
|
Profielijzerbalk van ongeveer vijf meter lengte voor de voorlopige ondersteuning van het dak bij het front van een in aanleg zijnde mijngang. De voorspanbalk wordt aan de reeds bestaande ondersteuning gemonteerd. Defoin (pag. 113) vermeldt dat er vroeger ook houten voorspanbalken werden gebruikt. [N 95, 366; N 95, 363; monogr.; Vwo 254; Vwo 259; Vwo 844]
II-5
|
27932 |
voorspanhaak |
étrier:
étrier (Q003p Genk
[(Winterslag / Waterschei)]
[Zwartberg, Waterschei])
|
Beugel, bevestigd aan de bestaande ondersteuning, waarin de voorspanbalk hangt. [N 95, 364; monogr.]
II-5
|
27934 |
voorspannen |
een beel opleggen:
een beel opleggen (Q003p Genk
[(Winterslag / Waterschei)]
[Eisden])
|
Het verlengen van de ondersteuning aan het front van een mijngang met behulp van voorspanhaken, voorspanbalken en voorspankappen. [N 95, 367; monogr.]
II-5
|
28562 |
voorspel |
bijendans:
bęjǝndās (Q003p Genk)
|
Dans van jonge bijen voor de woning. Uiterlijk en ligging van de woning prenten ze zich hiermee in. Zie ook het lemma Voorspelen. [N 63, 57a]
II-6
|
33353 |
voorstal, voedergang |
voederij:
vui̯ǝręi̯ (Q003p Genk)
|
Het voorste gedeelte van de stal, gelegen tussen de (brand)muur van het woongedeelte en de voedergoot van de koeien. In een enkele dwarsstal, waarin de koeien met de kop naar het woongedeelte gekeerd staan, is het tevens de voedergang. In een dubbele dwarsstal, waarin de koeien met de staart naar elkaar toe staan, is de voorstal meestal de wat bredere voedergang langs de voorste rij koeien. In een dubbele dwarsstal, waarin de koeien met de kop naar elkaar toe staan, bevindt de voorstal zich opzij van de dubbele koeienstand. In een dubbele langsstal, waarin twee rijen koeien in de lengterichting van de stal staan, is het de vrije ruimte tussen het woonhuis en de dubbele koeienstandplaats. In de voorstal wordt het voer klaar gemaakt, wordt voer voor direct gebruik bewaard en bevinden zich toestellen en machines, zoals bietensnijmachine en veevoederkookketel. De voorstal is soms een tussen stal en keuken gelegen, apart vertrek geworden. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (stal) het lemma "stal" (2.1.2). Zie afbeelding 8. [N 5A, 34a, 40a, 46a en 48a; N 4, 72 en 77; S 50; monogr.]
I-6
|
33975 |
voorstrengen |
trekken:
trękǝ (Q003p Genk)
|
Strengen waar het voorgespan (dat is het voorste van twee ingespannen paarden) mee trekt en die aan de voorste schei of aan een haak in de berries van de kar of wagen zijn vastgemaakt. Wanneer drie paarden achter elkaar zijn ingespannen trekt zowel het eerste als het tweede paard met voorstrengen. [JG 1b, 1c, 1d, 2c; N 13, 62]
I-10
|
34166 |
voortijdig een levend kalf ter wereld brengen |
verschieten:
(de koe heeft/is) vǝršutǝ (Q003p Genk)
|
[N 3A, 41b]
I-11
|
34015 |
vooruit |
allez:
a`lē (Q003p Genk),
ju:
jȳǝ (Q003p Genk)
|
Voermansroep om het paard vooruit te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95f en 96; L 1 a-m; L B 2, 253; L 26, 2; L 36, 81a; S 41; monogr.]
I-10
|
27571 |
vooruitbetaling op het loon |
à coût:
à coût (Q003p Genk
[(Winterslag / Waterschei)]
[Julia])
|
[N 95, 974; N 95, 973]
II-5
|