20124 |
vrouwelijke kat |
moederkat:
moeierkat (Q003p Genk)
|
vrouwelijke kat [ZND 27 (1938)]
III-2-1
|
34473 |
vrouwelijke kip |
hen:
hen (Q003p Genk),
hęn (Q003p Genk),
hɛn (Q003p Genk)
|
De hen is het wijfje van het tamme huishoen. [N 19, 37; Wi 13; Wi 14; Wi 17; NE II, 10; Gwn 5, 14; A 11, 1c; A6, 1b; L 6, 20a; L 22, 22; L 28, 35; L 42, 5; L 33, 20; L 34, 12; L 34, 13; JG 1a, 1b; S 14; L 1a-m; Vld.; monogr.]
I-12
|
18672 |
vrouwenkleren |
vrouwenkleren:
vroəklēr (Q003p Genk),
vrouwluikleren:
vroliklēr (Q003p Genk)
|
Vrouwenkleren. [DC 62 (1987)]
III-1-3
|
18576 |
vrouwenondergoed |
lingerie:
lēngerie (Q003p Genk),
vrouwluiondergoed:
vrolionərgut (Q003p Genk)
|
Ondergoed voor vrouwen. [DC 62 (1987)] || Vrouwenondergoed [ook: lingerie, linergie?] [N 114 (2002)]
III-1-3
|
18598 |
vrouwenonderhemd? |
combinaison (fr.):
slecht leesbaar
kombinezōͅ (Q003p Genk),
vrouwenhemd:
vro.əhimə (Q003p Genk)
|
onderhemd voor vrouwen [N 25 (1964)] || Onderhemd voor vrouwen. Hoe noemt men in uw dialect het hemd dat onder de bovenkleding wordt gedragen, direct op het lichaam: van vrouwen? [DC 62 (1987)]
III-1-3
|
20467 |
vrouwziek |
loops:
loops (Q003p Genk),
ritsig:
ritsig (Q003p Genk)
|
vrouwziek [keeterig] [N 10C (zj)]
III-2-2
|
24515 |
vrucht zetten |
spenen:
spienne (Q003p Genk)
|
vrucht zetten
III-4-3
|
33681 |
vruchtbare grond |
gelpe:
gɛlpǝ (Q003p Genk),
vette grond:
vɛtǝ grǫnt (Q003p Genk),
wasbare grond:
wazbōrǝ grǫnt (Q003p Genk)
|
Grond van een dergelijke samenstelling dat de groei van de geteelde gewassen er gunstig door wordt beïnvloed en die gunstig reageert na bemesting. Goede grond die geschikt is voor de teelt. [N 27, 28; N 27, 29; N 27, 30]
I-8
|
21584 |
vruchtgebruik |
tocht:
toxt (Q003p Genk)
|
hoe heet het levenslang vruchtgebruik van een goed bv. van een huis ? [ZND 32 (1939)]
III-3-1
|
17658 |
vuist |
vuist:
voͅust (Q003p Genk)
|
vuist [N 10 (1961)]
III-1-1
|