e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Genk

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wig houten pin: hǫwǝtǝ pen (Genk), spie/splj: spie/splj (Genk  [(Winterslag / Waterschei)]   [Zwartberg, Waterschei]) Houten wig die soms achter de touwen wordt gedreven om de verbinding te verstevigen. Zie ook afb. 19. [N 32, 5d; monogr.] || Taps toelopend houten blok dat wordt gebruikt om bijvoorbeeld ijzeren ondersteuningen of schudgootmotoren vast te zetten. Het woordtype "bouwkijl" werd op de Domaniale mijn gebruikt voor een wig in galerij-ondersteuningen. [N 95, 346; N 95, 347; N 95, 332; monogr.; Vwo 209; Vwo 724] II-5, II-9
wijde regenmantel zonder mouwen kap: kap (Genk) een wijde regenmantel zonder mouwen [N 59 (1973)] III-1-3
wijn wijn: wééjn (Genk) wijn [RND] III-2-3
wijnazijn wijn-edik: uitgesproken wijn-ik  wijnik (Genk) wijnazijn III-2-3
wijnstok, wingerd druif: drouf (Genk), wijndruif: wijndrouf (Genk), -  wijndrouf (Genk), wingerd: wijgerd (Genk), druivenboom tegen muur  wijgerd (Genk) druif || druivenboom tegen de muur || wijnstok I-7
wijs wijs: wijs (Genk) wijs III-1-4
wijsvinger wijsvinger: weͅisveŋər (Genk) wijsvinger [N 10 (1961)] III-1-1
wild konijn (enkelv.) konijn (lang/sleept.): kəneͅi.n (sleept.) (Genk) wild konijn (enkelv.) [DC 55 (1980)] III-4-2
wild konijn (meerv.) konijn (kort/stoott.): kəneͅin (stoott.) (Genk) wild konijn (meerv.) [DC 55 (1980)] III-4-2
wilde eend eend: èènd (Genk) eend III-4-1