30833 |
zoolleer |
croupon:
croupon (Q003p Genk)
|
Dik, stevig leer voor zolen van schoenen. Volgens de informant van L 163a gaat het hier om kuipgelooid leer, d.w.z. leer dat lange tijd met gemalen eikeschors, de run, in een kuip heeft gelegen. Croupon is het deel van de huid, de rug, dat het sterkste en dikste leer levert en dat zeer geschikt is als zoolleer. [N 60, 2a; N 60, 247]
II-10
|
30834 |
zoolleersoorten |
halsleer:
halsleer (Q003p Genk)
|
Leersoorten die voor de onderzijde van de schoenen worden gebruikt. Volgens de informant van Q 253 werden deze eertijds steeds plantaardig gelooid, terwijl de informant van Q 32 ten aanzien van rindsleer opmerkt dat het meestal met zout gelooid werd. Onder vachelooiing verstaat men looiing van zoolleer door middel van plantaardige extracten in draaiende vaten. [N 60, 2b; N 60, 247]
II-10
|
34620 |
zoom in de huif |
schuif:
šyf (Q003p Genk)
|
Open zoom in de huif, waardoor een koord loopt waarmee men de huif kan vastsjorren. [N 17, 75]
I-13
|
20189 |
zoon |
zoon:
zoehn (Q003p Genk)
|
zoon
III-2-2
|
19528 |
zoutvat |
zoutvat:
zāt˃vōͅt (Q003p Genk)
|
zoutvat
III-2-1
|
19222 |
zuchten |
kuimen:
keͅimə (Q003p Genk)
|
zuchten [snokke] [N 10 (1961)]
III-1-4
|
20286 |
zuigfles |
lotsfles:
zie Cornelissen-Vervliet, dl. II, p. 780, s.v. lots, ‘zuigflesch der kleine kinderen’.
lotsfles (Q003p Genk),
tutterfles:
tutterfles (Q003p Genk)
|
zuigfles; een fles met speen om zuigelingen met melk te voeden [teuter, lots, tutter, teuterfles] [N 115 (2003)]
III-2-2
|
28181 |
zuigkanaal |
luchtsas:
luchtsas (Q003p Genk
[(Winterslag / Waterschei)]
[Zwartberg, Waterschei])
|
Verbinding van de hoofdventilator met de uittrekkende schacht. Doordat de hoofdventilator de verbruikte lucht uit de mijn zuigt, ontstaat er een onderdruk in de mijn waardoor de verse lucht door de intrekkende schacht blijft toestromen. [N 95, 209]
II-5
|
34181 |
zuiveren |
slijmeren:
slijmeren (Q003p Genk)
|
Afscheiding blijven geven na het kalven, gezegd van de koe. [N 3A, 58]
I-11
|
20845 |
zult, preskop |
perskop:
geperste hoofdkaas
preͅskoͅp (Q003p Genk),
preskop:
preͅskep (Q003p Genk),
preͅskoͅp (Q003p Genk),
preskop met grote blokken vlees, omgeven door een soort gelatine, bijna uitsluitend door slagers vervaardigd
preͅskoͅp (Q003p Genk)
|
hoofdkaas [Goossens 1c (1955b)] || varkenskop die gekookt, gehakt en geperst wordt en in schalen of teilen wordt gemaakt; hoofdkaas [ZND 49 (1958)]
III-2-3
|