e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Genk

Overzicht

Gevonden: 4982
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bouwland akker: akǝr (Genk), land: la.nt (Genk), lant (Genk), veld: fɛ̄ljt (Genk), vę.lt (Genk), vęlt (Genk), vɛlt (Genk), veldgrond: veldgrond (Genk), vɛltxrǫŋt (Genk) Voor de akkerbouw gebruikt land, het geheel van akkers. [N 6, 33a; N 27, 3a; N 5AøIIŋ, 95a, 95b en 95c; N 11, 1a; L 31, 18; L 19, 1a; L 37, 11b; L a1, 113; L 4, 38; JG 1a, 1b; A 3, 38; A 10, 4; A 20, 1b; Wi 7; S 49; RND 4, 7, 8 en 10, r.37; Vld.; monogr.] I-8
bouwval kaval: kaval (Genk) bouwvallige woning III-2-1
bouwvoor de zwarte grond: dǝ zwartǝ grǫ.nt (Genk) De bouwvoor of teellaag van akker- en tuingrond is de door regelmatig ploegen of spitten en bemesten vruchtbaar gemaakte humusrijke bovenlaag, waarin de gewassen wortel schieten. De dikte van deze laag komt overeen met de diepte van de geploegde of gespitte zaaivoor. Van de opgesomde termen zijn er sommige ook toepasselijk op een bepaalde (goede) grondsoort of op vruchtbare grond in het algemeen. [N 27, 26a + b; N 11A, 129f + 137a; A 47, 4d] I-1
bovenbeen voorbeen: vīǝ.rbē.n (Genk) Zie afbeelding 2.21. [N 8, 32.3] I-9
bovendeel van de rug kramer: ook ziekte: spit in de rug  krimər (Genk) rug: bovendeel van de rug [mars, hot] [N 10 (1961)] III-1-1
bovengronds boven: boven (Genk  [(Winterslag / Waterschei)]   [Eisden]), op de dag: op dǝn dax (Genk  [(Winterslag / Waterschei)]   [Zwartberg, Waterschei]) Boven de grond, aan het aardoppervlak. [N 95, 114; monogr.; Vwo 185] II-5
bovenkabel kabel: kabel (Genk  [(Winterslag / Waterschei)]   [Eisden]) De kabel waaraan de beide liftkooien zijn opgehangen. De opgave "ronde kabel" uit Q 12 voor de mijnen in Eisden en Zwartberg duidt erop dat men daar, evenals in de meeste mijnen, voor de bovenkabel een ronde kabel gebruikt. [N 95, 79; monogr.] II-5
bovenkant van een peperkoek korst: korst (Genk) [N 29, 94a] II-1
bovenkant van het brood bovenkant: buvǝkant (Genk) [N 29, 54a; monogr.] II-1
bovenkraag bovenkraag: bovenkraag (Genk) Het buitenste of bovenste gedeelte van de kraag dat in het zicht komt. [N 59, 121a] II-7