28074 |
breukpijler |
cassure-taille:
kasyrǝtē (Q003p Genk
[(Winterslag / Waterschei)]
[Zwartberg, Waterschei])
|
Pijler waarvan het ontkoolde gedeelte wordt gevuld door het beheerst laten instorten van het dakgesteente. Dit wordt bereikt door in dit deel van de pijler de ondersteuningen weg te nemen (zie ook het lemma Roven). [N 95, 361; N 95, 578; monogr.; N 95, 545]
II-5
|
21250 |
brief |
brief:
briv (Q003p Genk)
|
brief [RND]
III-3-1
|
33840 |
briesen |
pruisen:
prǫu̯sǝ (Q003p Genk)
|
Proestend, snuivend of blazend geluid met neus en lippen maken. [JG 1a, 1b; L 1, a-m; L 22, 21; N 8, 66 en 67; S 5]
I-9
|
27723 |
brikettenfabriek |
brikettenfabriek:
brikettenfabriek (Q003p Genk
[(Winterslag / Waterschei)]
[Maurits])
|
De fabriek waar eierkolen en blokbriketten gemaakt werden. Op de Domaniale mijn werden alleen eierkolen gefabriceerd. Voordat er briketfabrieken waren, werden hoofdzakelijk stukkolen verkocht voor huisbrand, aldus de informant van Q 113. Deze stukkolen werden voor het stoken in kleine stukken geslagen, waardoor ook een vergruizing optrad. Het ontstane gruis werd gemengd met natte leem als bindmiddel. Hiervan werden dan klonten, klytǝ, gemaakt en na droging gestookt. [N 95, 16; monogr.; N 95A1, add.]
II-5
|
27724 |
brikettenpers |
brikettenpers:
brikettenpers (Q003p Genk
[(Winterslag / Waterschei)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
De briketten- of eierkolenfabriek produceert industriebriketten en eierkolen. In de met oververhitte stoom verwarmde mengketels vindt versmelting van pek en magere fijnkool plaats, waarna het deegachtige mengsel naar de persen vloeit waar het in de gewenste vorm wordt samengeperst. [N 95, 112]
II-5
|
28470 |
broed |
broed:
broed (Q003p Genk)
|
Het geheel van eieren en larven in het broednest, onderverdeeld in open broed (eitjes en larven) en gesloten broed (het popstadium). [N 63, 20a; N 63, 18; Ge 37, 64]
II-6
|
28468 |
broed aanzetten |
broed aanzetten:
brōt ǭnzętǝn (Q003p Genk)
|
Begin van vorming van het broednest. De koningin legt bevruchte en onbevruchte eieren in de cellen. Uit de bevruchte eieren komen de werkbij en de koningin of moer, uit de onbevruchte de dar. [N 63, 18]
II-6
|
34499 |
broeden, op eieren zitten |
broeden:
brii̯ǝ (Q003p Genk),
briǝ (Q003p Genk),
briǝn (Q003p Genk),
brīǝ (Q003p Genk)
|
[N 19, 45; N 19, 44d; Vld.; S 5; L 1a-m; L 22, 22; JG 1a, 1b; monogr.]
I-12
|
34504 |
broedende kip op eieren |
brokhen:
brokhen (Q003p Genk),
klokhen:
klokhen (Q003p Genk)
|
[N 19, 43a; JG 1a, 1b, 2c; L 14, 21; A 6, 1c; S 5; L B2, 320; monogr.]
I-12
|
20216 |
broeder |
broeder:
bij de brīrs (Q003p Genk)
|
Broeder: hij gaat naar school bij de broeders. [ZND 05 (1924)]
III-3-3
|