18207 |
dameskous? |
hoos:
hoze (Q003p Genk)
|
Vrouwenkousen [kousen, hosen] [N 114 (2002)]
III-1-3
|
18263 |
damesmantel |
mantel:
mantəl (Q003p Genk, ...
Q003p Genk)
|
damesmantel; inventarisatie huidige uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 25 (1964)] || damesmantel; inventarisatie vero uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18577 |
damesonderbroek |
slipje:
slipke (Q003p Genk)
|
Vrouwenonderbroek [ook: slipje?] [N 114 (2002)]
III-1-3
|
19633 |
dampen |
dompen:
dumpə (Q003p Genk),
paven:
Dèè paaft er nogal op los
paave (Q003p Genk),
wasemen:
wōͅzəmə (Q003p Genk)
|
dampen, wasemen [ZND 33 (1940)] || roken met veel rook || wasemen
III-2-1, III-2-3
|
28402 |
dar |
deerd:
dę̄.rt (Q003p Genk),
(mv)
dę̄.rdǝ (Q003p Genk),
eerd[bij]:
ɛrt[bij] (Q003p Genk),
eerde[bij]:
ɛrdǝ[bij] (Q003p Genk)
|
Het mannelijk dier in het bijenvolk. De dar is geboren uit een onbevruchte eicel. In de bijenwoning doet hij niets anders dan eten. Zijn enige functie is het helpen warm houden van het broed door zijn aanwezigheid. Onmisbaar zijn de darren voor de bevruchting van de jonge koningin. Na de paring sterft de dar. De darren worden in mei of vlak daarna geboren. Als het bijenjaar ten einde spoedt, in augustus of september, worden de darren verdreven door de werksters en sterven zij. De dar heeft geen angel. Voor het woorddeel (-bij) leest men de woordtypen bij/bie en bien. In welke plaatsen deze woordtypen respectievelijk voorkomen, ziet men in het lemma Bij. Voor de fonetische documentatie ervan wordt ook verwezen naar het lemma Bij. [N 63, 12c; S 3; L 1a-m; JG 1a + 1b; JG 2b-5, 2; R 3, 42; A 9, 2; Ge 37, 2; monogr.]
II-6
|
17702 |
darm |
darm:
deͅrəm (Q003p Genk)
|
darm, darmen [N 10b (1961)]
III-1-1
|
33753 |
darmuitstulping |
breuk:
brīǝk (Q003p Genk)
|
[N 8, 61c]
I-9
|
21084 |
darmvet |
darmenvet:
omgeeft de darmen; mindere soort vet
dɛ̄rməveͅt (Q003p Genk)
|
darmenvet [Goossens 1a (1955)]
III-2-3
|
28550 |
darren doden |
afmaken:
ǭfmǭkǝn (Q003p Genk),
kapotmaken:
kapotmǭkǝn (Q003p Genk)
|
Het doden van de darren door de werksters op het einde van de zomer, als het bijenjaar ten einde loopt. De dar heeft dan geen bestaansrecht meer binnen het volk en wordt door de werkbij onherroepelijk naar buiten gewerkt. De darren krijgen minder voedsel, verzwakken en sterven buiten de korf of kast van uitputting en kou. Onwillige darren worden met de angel gestoken en sterven daardoor. Het verschijnsel van de darrenmoord komt ieder jaar terug. Het is een normale gang van zaken. Wanneer de bijen dit op een ander moment in het jaar doen, is het een teken van armoede aan voedsel. [N 63, 52]
II-6
|
28492 |
darrenbol |
darrenstoet:
darǝnstut (Q003p Genk)
|
Groep darren die de koningin op de bruidsvlucht achtervolgt. Eén daarvan zal de koningin bevruchten. [N 63, 59]
II-6
|