19681 |
de was bleken |
bleken:
bleeke (Q003p Genk),
op de bleek leggen:
op den blieĕk liggen (Q003p Genk)
|
de was op de bleek leggen [ZND 21 (1936)]
III-2-1
|
28143 |
de watergoot reinigen |
watergoot zuivermaken:
watergoot zuivermaken (Q003p Genk
[(Winterslag / Waterschei)]
[Eisden])
|
[N 95, 790; monogr.]
II-5
|
32742 |
de wendakker ploegen |
bijakkeren:
bęi̯.akǝrǝ (Q003p Genk)
|
Na het ploegen van het grote middendeel van de akker moet men de keerstroken nog met de ploeg bewerken. Als er geen of maar één keerstrook is, omdat men op een (veld)weg of op een eigen of andermans perceel heeft kunnen keren, ploegt men aan het voor- en/of achtereind van de akker enkele dwarsvoren om het ongelijke en minder diepe begin van de lange voren weg te werken. [JG 1a; N 11, 47; N 11A, 137l; monogr.]
I-1
|
34344 |
de zeug naar de beer brengen |
drijven:
dręi̯.vǝ (Q003p Genk)
|
De zeug laten dekken door de beer, het mannelijk varken. [N 19, 30; JG 1a, 1b, 2c; N 76, add.; monogr.]
I-12
|
20232 |
de zuigeling in doeken wikkelen |
windelen:
wènnelen (Q003p Genk)
|
windelen
III-2-2
|
28616 |
de zwerm terugslaan |
terugjagen:
trękjǭgǝ (Q003p Genk)
|
Een zwerm weer terugzetten in de oude korf, wanneer men de koningin gedood heeft. [N 63, 93a]
II-6
|
20808 |
deeg |
deeg:
deeg (Q003p Genk, ...
Q003p Genk)
|
zij kneedt het deeg [ZND 22 (1936)]
III-2-3
|
25578 |
deeg afwegen |
afwegen:
ǭfwēgǝ (Q003p Genk)
|
De stukjes deeg afwegen. Men kan met de hand afwegen. Hiertoe wordt het deeg op de bank gebracht en met een steker in stukjes verdeeld die op een balans (schaal) afgewogen worden (Schoep blz. 98). Men kan ook met de afweegmachine wegen. Grote stukken van het deeg worden met de hand uit de trog of kuip gehaald en in de trechter van de afweegmachine geworpen, waarna ze door het mechanisme van de afweegmachine op het gewenste deeggewicht worden verdeeld (Schoep blz. 99). [N 29, 33c; N 29, 30b; N 29, 32a]
II-1
|
25548 |
deeg kneden |
kneden:
knēję (Q003p Genk)
|
Bepaalde grondstoffen t.w. bloem, gist, zout, vocht vormen het deeg. Eventueel worden er nog andere toevoegingen bijgevoegd. Dit deeg gaat men kneden om een massa te verkrijgen waarin de verschillende grondstoffen in de juiste verhouding zo volkomen en gelijkmatig mogelijk dooreengemengd zijn (Schoep blz. 90-91). Naast "kneden met de hand" komt voor "kneden met de voeten" of kneden met de deegmachine". De informant van L 428 merkt op dat "mengelen" het mengen der diverse ingrediënten inhoudt en het eigenlijk kneden ''knē̜jǝ'' is. In dit lemma wordt het object "deeg" niet fonetisch gedocumenteerd. Bij documentatie zou de meest voorkomende variant dęjx zijn geweest. Daarnaast zouden er nog varianten voorkomen als dēx, dē.x, dējx, dē̜k, dē.jx, tī.x, dījx, dix, dīx en di.x.' [N 29, 20b; N 6, 47; S 18; L 1a-m: monogr.; L 22, 41]
II-1
|
25549 |
deeg kneden met de voeten |
kneden:
knēję (Q003p Genk)
|
Een eventueel opgegeven object "deeg" wordt niet gedocumenteerd. [N 29, 20c; N 6, 47; N 29, 20b; monogr.]
II-1
|