32618 |
deksel van de metalen gierton |
deksel:
dęksǝl (Q003p Genk)
|
De zinken gierton wordt van boven afgesloten met een deksel dat scharnierend bevestigd is aan de kraag van de vulopening. [JG 1a + 1b; N 11A, 54b; monogr.]
I-1
|
20420 |
deksel van een doodskist |
deksel:
deksel (Q003p Genk)
|
het deksel van een doodskist [scheel, roef] [N 115 (2003)]
III-2-2
|
27750 |
dekterrein |
dekgronden:
dekgronden (Q003p Genk
[(Winterslag / Waterschei)]
[Domaniale])
|
Het pakket van lagen dat bestaat uit in het algemeen niet verharde grondsoorten zoals grind, klei en zand en dat zich bevindt tussen de aardoppervlakte en het carboongesteente. [N 95, 168; monogr.]
II-5
|
33992 |
dekzeil |
bâche:
baš (Q003p Genk)
|
Zeil dat de rug van het paard bedekt als het regent. [JG 1a, 1b]
I-10
|
33916 |
dempig |
dempig:
dɛ.mpex (Q003p Genk)
|
Gezegd van runderen of paarden met dempigheid, een bemoeilijking van de ademhaling; bij runderen is het vaak een naziekte van het mond- en klauwzeer. Het paard vertoont een versnelde ademhaling, gepaard met een temperatuursverhoging en hoesten. Dempigheid of kortademigheid is niet chronisch, in tegenstelling tot ''cornage'' (7.38). [JG 1b; A 48A, 38a; L 1, a-m; L 23, 1a en 1b; N 8, 87, 88 en 89a; N 52, 24; S 6]
I-9
|
19048 |
denken |
denken:
dènke (Q003p Genk)
|
denken
III-1-4
|
24476 |
dennenappel |
dennenknop:
denneknop (Q003p Genk),
dennenprop:
verzamelfiches; ook ZND01, u 31
deͅnneprop (Q003p Genk)
|
denappel || dennenappel [ZND 01 (1922)]
III-4-3
|
22087 |
dennennaalden |
dennendoornen:
dennedīēn (Q003p Genk),
doornen:
diehn (Q003p Genk)
|
dennenaald [ZND 01 (1922)] || dennennaalden
III-4-3
|
24566 |
dennentakje met een harsknopje |
gaspel:
goaspel (Q003p Genk)
|
dennetak met naalden
III-4-3
|