e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Genk

Overzicht

Gevonden: 4982
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
deksel van de metalen gierton deksel: dęksǝl (Genk) De zinken gierton wordt van boven afgesloten met een deksel dat scharnierend bevestigd is aan de kraag van de vulopening. [JG 1a + 1b; N 11A, 54b; monogr.] I-1
deksel van een doodskist deksel: deksel (Genk) het deksel van een doodskist [scheel, roef] [N 115 (2003)] III-2-2
dekterrein dekgronden: dekgronden (Genk  [(Winterslag / Waterschei)]   [Domaniale]) Het pakket van lagen dat bestaat uit in het algemeen niet verharde grondsoorten zoals grind, klei en zand en dat zich bevindt tussen de aardoppervlakte en het carboongesteente. [N 95, 168; monogr.] II-5
dekzeil bâche: baš (Genk) Zeil dat de rug van het paard bedekt als het regent. [JG 1a, 1b] I-10
dempig dempig: dɛ.mpex (Genk) Gezegd van runderen of paarden met dempigheid, een bemoeilijking van de ademhaling; bij runderen is het vaak een naziekte van het mond- en klauwzeer. Het paard vertoont een versnelde ademhaling, gepaard met een temperatuursverhoging en hoesten. Dempigheid of kortademigheid is niet chronisch, in tegenstelling tot ''cornage'' (7.38). [JG 1b; A 48A, 38a; L 1, a-m; L 23, 1a en 1b; N 8, 87, 88 en 89a; N 52, 24; S 6] I-9
den den: deͅ:n (Genk) den III-4-3
denken denken: dènke (Genk) denken III-1-4
dennenappel dennenknop: denneknop (Genk), dennenprop: verzamelfiches; ook ZND01, u 31  deͅnneprop (Genk) denappel || dennenappel [ZND 01 (1922)] III-4-3
dennennaalden dennendoornen: dennedīēn (Genk), doornen: diehn (Genk) dennenaald [ZND 01 (1922)] || dennennaalden III-4-3
dennentakje met een harsknopje gaspel: goaspel (Genk) dennetak met naalden III-4-3