19574 |
drinkglas |
glas:
glas (Q003p Genk),
gloͅs (Q003p Genk),
pint:
pent (Q003p Genk)
|
drinkglas [RND] || drinkglas zonder voet [N 20 (zj)] || glas [ZND 35 (1941)]
III-2-1
|
19562 |
drinkglas met voet |
kapper:
kapər (Q003p Genk)
|
drinkglas met een voet (kapper, kopper(tje)) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
20564 |
droesem |
dons:
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m
dons (Q003p Genk),
slijtsel:
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m
slijtsel (Q003p Genk),
zinksel:
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m
zinksel (Q003p Genk)
|
droesem [ZND 23 (1937)]
III-2-3
|
33701 |
droge plekken in moeras |
horst:
hørst (Q003p Genk),
hǫrst (Q003p Genk)
|
Hoger gelegen, droge plekken in een moerasgebied. [N 27, 21a; R 3, 9]
I-8
|
20635 |
dronken |
zat:
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1, a-m
zōͅət (Q003p Genk)
|
dronken [ZND 01u (1924)]
III-2-3
|
25128 |
droog weer |
droog:
draoch (Q003p Genk),
Algemene opmerking: lijst omgespeld volgens Frings!
drīx (Q003p Genk)
|
droog [DC 45 (1970)], [RND]
III-4-4
|
19656 |
droogdoek, theedoek |
keukenhanddoek:
keékenhandiek (Q003p Genk)
|
Hoe noemt u de doek waarmee men afdroogt? [N105 (2000)]
III-2-1
|
34156 |
droogstaan |
droogstaan:
drī.xstūǝn (Q003p Genk),
drīǝxstuǝn (Q003p Genk)
|
Geen melk meer geven. [N 3A, 72b; JG 1a, 1b]
I-11
|
25129 |
droogte |
droogte:
driegt (Q003p Genk),
druugte (Q003p Genk)
|
droogte [ZND 33 (1940)]
III-4-4
|
25479 |
droogzolder |
bloemzolder:
blumzǫlǝr (Q003p Genk)
|
De zolder boven de oven. Uit de woordtypen "droogzolder", "droogoven", "meelzolder" en "bloemzolder" blijkt dat deze ruimte gebruikt wordt zowel om iets erin te drogen als om iets erin op te slaan. Volgens Weyns (blz. 66) wordt deze plaats ook wel benut voor het drogen van zaden en volgens de informant van Q 99* droogt men het metershout hierin. [N 29, 105c]
II-1
|