33641 |
erf en omliggende landerijen |
boerderij:
burdǝrēi̯ (L164p Gennep)
|
De algemene benaming voor het boerenerf met de omliggende landerijen. [N 5AøIIŋ, 76f; L 38, 23]
I-8
|
20217 |
erfenis |
erfenis:
èèrfənis (L164p Gennep)
|
het geheel van wat iemand van een overledene krijgt [erfenis, erf] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
20300 |
erfgenaam |
erver:
èèrvər (L164p Gennep)
|
degene die een erfenis of een gedeelte daarvan krijgt [erfgenaam, erf] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
24971 |
ergens, hier of daar |
end:
ö.nd (L164p Gennep)
|
ergens, hier of daar
III-4-4
|
18837 |
ernstig |
menens:
meenəs (L164p Gennep)
|
van ernst vervuld [serieus, menens, ernstig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
33278 |
erwt, algemeen |
erwt:
é.rt (L164p Gennep),
ērt (L164p Gennep)
|
erwt || Pisum L. Hier de algemene benaming voor de erwt (enkelvoud), voorafgaand aan de benaming voor de akkererwt (lemma Kapucijner, Velderwt) en aan de andere erwtensoorten (tuinerwt, doperwt, peulerwt, enz.) die in de moestuin worden gekweekt en die derhalve in de aflevering over de moestuin ter sprake zullen komen. [N 27, 2b; JG 1a, 1b; L A1, 121; L 34, 94; Wi 8; monogr.; add. uit N P, 24]
I-5, I-7
|
33579 |
erwten- of bonenranken |
ranken:
renge (L164p Gennep)
|
[N Q (1966)]
I-7
|
24729 |
esdoorn |
vliegmachienenboom:
WLD
vliegmesjienə-bòm (L164p Gennep)
|
De esdoorn: een grote boom met dichte kroon; de twijgen zijn donkergrijs met groene knoppen; het blad is donkergroen, aan de onderzijde grijs; de bloemen staan in hangende trosvormige pluimen, terwijl de gevleugelde zaden onderling een scherpe hoek vormen [N 82 (1981)]
III-4-3
|
19390 |
etagère |
siertafel:
siertafel (L164p Gennep)
|
Tafel of kastje om kostbare voorwerpen op uit te stallen (stagère, siertafel) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
21854 |
etalage |
etalage (<fr.):
eetèlagə (L164p Gennep)
|
de grote winkelruit waarachter men zijn waren uitgestald heeft [vitrine, etalage] [N 89 (1982)]
III-3-1
|