17808 |
geven |
geven:
gêve (L164p Gennep)
|
geven [SGV (1914)]
III-1-2
|
19146 |
gevoelig |
gevoelig:
Kiek uut, miene vinger is nog steeds é.rg gevuulig
gevuulig (L164p Gennep)
|
gevoelig
III-1-4
|
17790 |
gevoelig (zijn) |
gevoel hebben:
gevŭŭl hébbə (L164p Gennep),
gevoelig:
gevŭllig (L164p Gennep)
|
gevoelig [SGV (1914)] || Gevoelig: vatbaar voor, reagerend op gewaarwordingen bijv. pijn (gevoelig). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
17740 |
gevoelloos (zijn) |
geen gevoel:
gèn gevŭŭl hébbə (L164p Gennep)
|
Gevoelloos: geen gevoel hebben, geen pijn voelen (dood, gevoelloos). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
32966 |
gewas |
gewas:
gǝwás (L164p Gennep)
|
Collectief voor hetgeen verbouwd of geteeld wordt op het veld. [L 1, a-m; S 20; monogr.]
I-4
|
21439 |
geweer |
geweer:
gewéér (L164p Gennep)
|
een draagbaar vuurwapen bestemd om door één persoon met twee handen bediend te worden, ongeveer 1 à 1 1/2 meter lang [geweer, bunkje] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
19381 |
gewelf |
gewelf:
gǝwølǝf (L164p Gennep),
gǝwɛlǝf (L164p Gennep),
gəwøͅləf (L164p Gennep),
gewerfsel:
gǝwø̜rǝfsǝl (L164p Gennep),
verwelf:
vǝrwø̜lǝf (L164p Gennep)
|
Gebogen vlak, samengesteld uit bakstenen, dat de overdekking vormt van een ruimte die wordt omsloten door muren of pijlers. Zie ook de lemmata 'Troggewelf' en 'Tongewelf'. [S 10; L 1 a-m; L 24, 12; N 79, 18; monogr.] || Het gewelf [zwerk, verwulf, verwölf?]. [N 96A (1989)]
II-9, III-3-3
|
23377 |
gewelfschildering |
muurschilderij:
muurschilderij (L164p Gennep)
|
Een gewelfschildering, muurschildering. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
19264 |
gewillig |
gaarne:
iets gér dōēn (L164p Gennep)
|
graag bereid om iets te doen [gewillig, gemoeiig, geer] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
33265 |
gewone spurrie |
spurrie:
spø̜ri (L164p Gennep)
|
Spergula arvensis L. Een 15 tot 40 cm hoge plant met rechtopstaande stengels en smalle, priemvormige bladeren in kransen en kleine witte bloempjes. Spurrie bloeit van juni tot september en wordt vooral op zandgronden als veevoeder gekweekt. [N Q, 2; JG 1a, 1b; L A1, 245; R 3, 28; monogr.]
I-5
|