19688 |
gieter |
gieter:
gīēter (L164p Gennep),
gītər (L164p Gennep)
|
gieter [SGV (1914)]
III-2-1
|
22788 |
gilde |
gilde:
Ien Hèjje hiet de gi.ld Sint Dionysius.
gi.ld (L164p Gennep)
|
Gilde.
III-3-2
|
22490 |
gildeknecht |
schildknaap:
schildknaap (L164p Gennep)
|
De knecht van een gilde [knaap]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
20949 |
gist |
gist:
gē.st (L164p Gennep)
|
Door het feit dat de vragen niet alle even genuanceerd waren gesteld, komen er woorden voor die zowel moderne droge gist als natte gist als zuurdeeg aanduiden. Het zuurdeeg blijkt volgens sommige informanten (L 291, Q 35) voor het bereiden van zwartbrood of roggebrood gebruikt te worden, terwijl de gist of "heffe" voor witbrood wordt aangewend. [N 29, 22; LB 2, 234; monogr.; JG 1b, add.; S 10; L 1a-m; L 2, 21a; Gi; A 22, 2]
II-1
|
24987 |
glad, glijdend |
glad:
glat (L164p Gennep)
|
glad [SGV (1914)]
III-4-4
|
33739 |
gladde ijzerdraad |
gladde draad:
gladǝ drǭt (L164p Gennep)
|
Het gladde ijzerdraad waarmee men weiden omheint. [N M, 6a; N M, 6b; Vld.; monogr.]
I-8
|
23380 |
glas-in-loodraam |
glas-in-loodraam:
glas-in-loodraam (L164p Gennep)
|
Een glas-in-loodraam. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
19399 |
glasgordijn |
vitrage:
vitrage (L164p Gennep)
|
Dun gordijn van gaas of andere fijne stof, dat vlak voor het raam hangt (gordijn, glasgordijn, vitrage) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
19386 |
glazenkast |
buffet:
buffet (L164p Gennep)
|
Kast met opbouw, voor zilver- of glaswerk (buffet, zilverkast, glazenkast) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
20556 |
glazig |
glazerig:
glaozerig (L164p Gennep),
schier:
schier (L164p Gennep),
schīēr (L164p Gennep)
|
glazig; Hoe noemt U: Hard en doorschijnend, gezegd van aardappelen (schier, glazerig) [N 80 (1980)]
III-2-3
|