33100 |
aren lezen |
aren lezen:
ǭrǝ lɛzǝ (L164p Gennep),
aren rapen:
ǭrǝ rāpǝ (L164p Gennep)
|
Het oprapen en verzamelen van de achtergebleven aren op het veld. Het was vroeger gewoonte de aren die op het pasgemaaide en geoogste veld achterbleven, te laten liggen, zodat behoeftigen deze konden verzamelen. Het was een vorm van armenzorg. [N 15, 35; JG 1a, 1b, 1c, 2c; L 39, 40; Lu 3, 6; R [s], 31; R 3, 68; monogr.; add. uit A 23, 16.2]
I-4
|
32877 |
arend van de zeis |
ang:
ãŋ (L164p Gennep)
|
Het blad van de zeis loopt aan de zijde waar het met de steel verbonden is uit in een smal, vaak extra verstevigd, stukje staal, de arend, dat tegen de steel van de zeis aanligt en door middel van de zeisring daaraan wordt vastgemaakt. Aan het uiteinde is de arend voorzien van een nokje dat in een gat in de steel wordt gestoken of geslagen; soms zijn er twee dergelijke nokjes (vergelijk het woordtype dobbelang). Voor de hoek die de arend met het zeisblad maakt, en het belang hiervan voor een goede "voering" van de zeis, zie de algemene toelichting bij deze paragraaf. Zie afbeelding 5, nummer 1. [N 18, 68a; JG 1a, 1b; A 4, 28c; A 14, 1; L 20, 28c; L 45, 1; monogr.]
I-3
|
21902 |
arm |
arm:
arm (L164p Gennep)
|
Zie de toelichting bij het lemma ɛarm liggenɛ.' [N O, 34j; Vds 193; Jan 198; Coe 169]
II-3
|
18239 |
armband |
armband:
armband (L164p Gennep),
èrmbaand (L164p Gennep)
|
band- of ringvormig, gewoonlijk metalen sieraad dat om de arm of pols gedragen wordt [armband, bracelet] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
21709 |
armbestuur |
arme, de ~:
van dən èèrmə (L164p Gennep)
|
de instelling die zich tot doel stelt arme mensen te ondersteunen [arme, armekom-mer, grootvaal, armbestuur] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
23355 |
armenbanken |
vrije banken:
vrejə bēͅŋk (L164p Gennep),
vrije plaatsen:
vrejə plēͅtsə (L164p Gennep)
|
De banken achter in de kerk, die niet werden verpacht [gemeine banken, vrije banken, ermebanke, vrije plaatsen?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
21294 |
armoedig |
armoedig:
ĕrmoejig (L164p Gennep)
|
armoedig [SGV (1914)]
III-3-1
|
25055 |
armvol |
armvol:
ennen èrmvol hèùj (L164p Gennep),
èèrmvól (L164p Gennep),
ęrmǝl (L164p Gennep),
ɛrvǝl (L164p Gennep),
ɛrǝmvǫl (L164p Gennep),
(bij één persoon).
èrmel (L164p Gennep),
Merie lie.p mit ennen érmel hööj nor de knie.ndekow.
érmel (L164p Gennep)
|
armvol hooi [ennen erval hoj] [N 07 (1961)] || de hoeveelheid die men met de armen kan omvatten [armvol, elver, ervel, speet] [N 91 (1982)] || De hoeveelheid stro of aren die men in de armen kan vasthouden. Zie ook het lemma ''handvol hooi'' (5.1.4) in aflevering I.3. [N 7, 58; L 1, a-m; L 1u, 8; L A1, 88; Wi 51; monogr.] || ervel, armvol
I-4, III-4-4
|
21570 |
arresteren |
gevangen nemen:
gevàngə neemə (L164p Gennep)
|
iemand in hechtenis nemen [bekommeren, arresteren] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
19679 |
asbak |
assenbak:
asənbak (L164p Gennep)
|
asbak
III-2-1
|