e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Gennep

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
janplezier janplezier: janpləzīēr (Gennep) een grote open wagen met dwarsbanken [bankwagen, sjarban, jan-plezier] [N 90 (1982)] III-3-1
jarig zijn jarig zijn: hi-j is jaörig (Gennep), jø͂ͅrex zin (Gennep) Hij is morgen jarig. [DC 02 (1932)] || Zijn geboortedag herdenken [jarig zijn, bejaren, verjaren]. [N 88 (1982)] III-3-2
jas buis: bö.js (Gennep) jas III-1-3
jas: algemeen jas: jas (Gennep, ... ), jĕs (Gennep) jas [SGV (1914)] || jassen (mv.) [SGV (1914)] III-1-3
jenever klare: klaorə (Gennep), klōͅrə (Gennep) jenever || jenever; Hoe noemt U: Sterk alcoholische drank bereid uit moutwijn waaraan bij de distillatie jeneverbessen zijn toegevoegd, die er het aroma aan verlenen (snevel, babbelwater, jandoedel, knevelwas, kwak, sjenevel, jenever, klare, snaps) [N 80 (1980)] III-2-3
jeneverbes jeneverbes: -  jeneverbes (Gennep), wachelbeer: -  waxəlber: (Gennep), wachelberenstruik: u = oe geen uu  waxəl,ber:əstruk (Gennep), zwarte beer: -  zwarte bèè:r (Gennep, ... ) jeneverbes (Juniperus communis L.), de struik [DC 30 (1958)] || jeneverbes (Juniperus communis L.), de vrucht [DC 30 (1958)] III-4-3
jeuk jeuk: jeuk (Gennep, ... ), jeuks: jöks (Gennep, ... ) jeuk [N 07 (1961)] || jeuk [öksel, jukt, ukt] [N 10a (1961)] || jeuken, het begint te jeuken [öksele, euke, juike, juuke] [N 10 (1961)] III-1-2
jicht jicht: jicht (Gennep, ... ) jicht [SGV (1914)] || Jicht: stofwisselingsziekte die berust op afzetting van urinezure zouten in de gewrichten, met veel pijn (jicht, dicht, gicht, flerecijn, reumatiek). [N 84 (1981)] III-1-2
joden joden: jŭdde (Gennep) joden [SGV (1914)] III-3-3
joelen jouwen: jouwen (Gennep), jouwə (Gennep) zich luidruchtig gedragen met veel gebaren en bewegingen; joelen [kwaken, jouwen, joelen, herriën, stachelen] [N 87 (1981)] III-3-1