32286 |
kop van een duig |
kim:
kem (L164p Gennep)
|
Elk van de twee uiteinden van een duig. [N E, 32a]
II-12
|
32312 |
kopband |
kopband:
kǫp˱bānt (L164p Gennep)
|
De band die om de beide uiteinden van het vat wordt aangebracht. De in dit lemma opgenomen benamingen duiden zowel de voorlopige als de definitieve banden op die plaats aan. Zie ook het lemma ɛsluitbandenɛ. Als sluitband heeft de kopband vaak de functie van opzetband. Zie ook dat lemma.' [N E, 22a; N E, 23; N E, 42]
II-12
|
33137 |
kopdorser |
hekelmolen:
hē̜kǝlmø̄lǝ (L164p Gennep)
|
Bij deze vroege gemotoriseerde dorsmachine werden de schoven met de aren (de kop van de schoof) naar voren in de machine geschoven. Het eigenlijke dorsen gebeurde in een trommel met ijzeren pinnen of tanden die doet denken aan een hekel. Zie afbeelding 12. [N 14, 6a; JG 1a, 1b; monogr.]
I-4
|
21411 |
kopen |
kopen:
koope (L164p Gennep)
|
koopen [SGV (1914)]
III-3-1
|
19883 |
koper poetsen |
koper poetsen:
kōpər putsə (L164p Gennep, ...
L164p Gennep)
|
metaal met behulp van vloeibare of zachte poetsmiddelen vlekvrij en glanzend maken [DC 15 (1947)]
III-2-1
|
19582 |
kopje |
kopje:
køͅpkə (L164p Gennep),
tas:
tas (L164p Gennep)
|
een kop koffie [SGV (1914)]
III-2-1
|
22740 |
kopjeduikelen |
kopjekeukelen:
NB köpke aover kuukele: over de kop slaan: Hïj kuukelde köpke aover mit ziene fiets.
köpkekuukele (L164p Gennep),
kopkeukelen:
kopkeukele (L164p Gennep),
Zie köpkekuukele.
kopkeukele (L164p Gennep),
kopkuitelen:
Zie köpkekuukele.
kopkeutele (L164p Gennep),
koppelekeukelen:
Zie köpkekuukele.
koppelekeukele (L164p Gennep),
koppelekuukele (L164p Gennep)
|
[Voorover vallen, kopje buitelen]. || duikelen, voorover vallen [stulpe, stölpe] [N 10 (1961)] || Voorover vallen, kopje buitelen.
III-3-2
|
33987 |
kopnet |
kopnet:
kǫpnęt (L164p Gennep)
|
Vliegennet dat alleen over het hoofd van het paard wordt gehangen. [JG 1a, 1b; N 13, 83a]
I-10
|
21944 |
koppel |
koppel:
kǫpǝl (L164p Gennep)
|
De twee bij elkaar horende molenstenen. [N O, 17b; Jan 118; Coe 95; Grof 113; N D, 5]
II-3
|
20368 |
koppelen |
koppelen:
koppelen (L164p Gennep)
|
koppelen; twee personen tot een huwelijk met elkaar brengen [lappen, koppelen] [N 87 (1981)]
III-2-2
|