e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Gennep

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kousenwol sajet: sajet (Gennep) Wollen garen voor het breien van kousen (saai, sajet) [N 79 (1979)] III-1-3
kouter kouter: kǭltǝr (Gennep) Het lange smalle mes dat (achter de voorschaar) aan de ploegboom is bevestigd en dat bij het ploegen de voor vertikaal afsnijdt. [N 11, 31.I.c; N 11A, 85b; JG 1a + 1b; A 26, 4a; L 1 a-m; L 28, 40; Lu 4, 4a; S 19; monogr.] I-1
kouwe drukte herrie om niks: hèrrie um niks (Gennep) drukte voor niets, kouwe drukte [bezwaai, pehaai, poehaai, behaai] [N 85 (1981)] III-1-4
kraaien, gezegd van de haan kraaien: kręi̯ǝ (Gennep) [N 19, 49; Vld.; monogr.] I-12
kraakbeen knoers/knors: knoers (Gennep) kraakbeen [SGV (1914)] III-1-1
kraaltjes kleine kralen: klɛinə kralə (Gennep) kraaltjes [RND] III-3-2
kraambed kraam: kraom (Gennep) kraambed III-2-2
kraan kraan: krōͅn (Gennep) kraan III-2-1
kraan van de metalen gierton kraan: krǭn (Gennep) De kraan van de zinken gierton bestaat uit een korte, met een schuif of klep te sluiten buis, die van achteren voorzien is van of zich voortzet in een schuine of opgebogen lip of plaat. Als de kraan geopend is, stroomt de gier uit de ton tegen deze lip op waardoor zij zich in een wijde boog verspreidt. De in dit lemma opgenomen termen hebben achtereenvolgens betrekking op de kraan, het sluitstuk als geheel, het gierverspreidend onderdeel daarvan en de schuif of klep waarmee de kraan geopend en gesloten wordt. [JG 1a + 1b; N P, 6; N 11A, 54c; monogr.] I-1
kraanboom steun: stø̄n (Gennep) De rechtopstaande balk van de steenkraan. Zie ook afb. 86. [N O, 20b] II-3